‘Waarom presidentiële commissie belast met onderzoek’
| sun.sr | Door: Redactie
De chartervluchten die de afgelopen periode gedurende de Coronapandemie werden uitgevoerd betreft een enorme bron van zorgpunt voor de Nationale Democratische Partij (NDP) en de partij voor Broederschap en Eenheid in Politiek (BEP). In het parlement hebben beide fracties een schrijven gericht aan parlementsvoorzitter Marinus Bee met het verzoek het uitschrijven van een openbare vergadering met als onderwerp ‘Bespreking Chartervluchten Haïti en de regio’. De NDP- en BEP-fractie doen het verzoek om op bijzondere korte termijn een openbare vergadering uit te schrijven, ten einde in een constructief debat te kunnen treden met de regering over deze kwestie. De beide fracties
Waarom presidentiële commissie belast?
In het schrijven gericht aan de parlementsvoorzitter werpen de NDP- en BEP-fracties de vraag op waarom er bij deze vermoedelijk gepleegde strafbare feiten, één en al in het kader van deze charters, niet gekozen is voor een onderzoek door de daartoe bevoegde autoriteiten, maar dat überhaupt een presidentiële commissie hiermee belast is. Duidelijk wordt gesteld dat er speciale instanties zijn waaronder het Openbaar Ministerie die bij wet bevoegd is onderzoek hiernaar te doen. ‘In plaats van instituten te versterken, worden deze juist verzwakt. Ook is
Niet bevorderlijk voor ‘fresh capital’
De twee fracties wijzen eveneens op het gevaar dat deze spraakmakende situaties, in het kader van onder meer mensenhandel en mensensmokkel, niet bevorderlijk zijn voor de internationale economische bedrijvigheid en onze zoektocht naar ‘fresh capital’ van investeerders en tegen het licht van National Risk Assessment (NRA). ‘Als parlement moeten wij hierover een duidelijk publiekelijk standpunt innemen, te meer wij lid zijn van diverse internationale organisaties onder andere de Verenigde Naties, die juist deze praktijken afkeuren en trachten te voorkomen.’
Exacte betrokkenheid ministers TCT en BIBIS
Verder staat vermeld dat het onduidelijk is als de procedures die gelden voor de uitvoering van deze chartervluchten in acht zijn genomen door de diverse betrokken instanties en ministeries. ‘Duidelijk moet zijn wat de exacte betrokkenheid is geweest van de ministers van Transport Communicatie en Toerisme (TCT) en Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) en de overige autoriteiten, in het afhandelen van deze vluchten op de Johan Adolf Pengel Luchthaven.’ De informatie die tot heden is verkregen uit een persconferentie van de betrokken ondernemer en de diverse mediaberichten vanuit de zijde van de regering, doen meer vragen rijzen dan antwoorden, staat aangegeven in het schrijven.
Wat gebeurt er na 15 mei?
Ook wordt erbij vermeld dat in navolging van de uitgevoerde chartervluchten en de opmerkelijke toestroom van deze groep richting Frans-Guyana, de Franse ambassadeur Antoine Joly aan de bel heeft getrokken. De minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) heeft op zijn beurt aangekondigd dat de vluchten richting Haïti tot en met 15 mei gestagneerd zijn, alhoewel dit een bevoegdheid is van het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) conform het besluit Taakomschrijving Departementen. ‘Wij vragen ons wel af op basis van welke overweging voor deze datum is gekozen en wat er hierna zal gebeuren.’
Met grote verbazing hebben de fracties kennis genomen van vele chartervluchten die zijn uitgevoerd naar Port Au Prince, Haïti, dit ondanks het luchtruim gesloten is verklaard door de regering en het land zich te midden van een derde Covid-golf bevindt. Slechts aan repatrianten en essentiële groepen wordt er toestemming verleend, maar gelet op de chartervluchten die zijn uitgevoerd vanuit Haïti, behoren zij geenszins tot de genoemde doelgroepen. Dit heeft voor beide fracties de aanleiding gevormd voor het aanvragen van een openbare vergadering.
Asha Bhagwat
| sun.sr | Door: Redactie