Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst
| snc.com | Door: Redactie
Volledige tekst
Bij Kabinetsmissive van 11 juli 2023, no.2023001689, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende de toekenning van een eenmalig bedrag aan ouderen van Surinaamse herkomst (Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst), met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit voorziet in de toekenning van een eenmalig bedrag als gebaar van erkenning naar ouderen van Surinaamse herkomst.
Dit gebaar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep en ziet nadrukkelijk niet op een vorm van vereffening van het
AOW-gat van deze ouderen.
Het eenmalige bedrag bedraagt € 5000 per betrokkene.
Gegeven de keuze van de regering om als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag te verstrekken, begrijpt de Afdeling advisering van de Raad van State de gekozen uitwerking in het ontwerpbesluit.
Met het aldus voorgestelde gebaar van erkenning wordt nadrukkelijk afstand gehouden tot het stelsel van de AOW.
Wel adviseert de Afdeling om de doelomschrijving van het besluit te verduidelijken. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van het ontwerpbesluit en de toelichting.
Gebaar van erkenning
Het ontwerpbesluit voorziet in een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst, die voorafgaand aan de onafhankelijkheid van
De regering wil met dit gebaar van erkenning, vormgegeven als eenmalig bedrag, recht doen aan de langlopende gevoelens van onrechtvaardigheid die leven bij ouderen van Surinaamse herkomst. (zie noot 1) Het gebaar ziet nadrukkelijk niet op een vorm van vereffening van het zogenaamde AOW-gat, (zie noot 2) maar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep.
Daarbij gaat het om de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname en de komst naar Nederland. Volgens de toelichting is een eenmalig bedrag van € 5000 passend bij de bedoeling van het gebaar, namelijk erkenning van het leed van deze groep ouderen. (zie noot 3)
Gegeven de keuze van de regering om als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag te verstrekken, begrijpt de Afdeling de gekozen uitwerking hiervan in het ontwerpbesluit. Omdat het gebaar uitsluitend ziet op erkenning van de gevoelens die als gevolg van een unieke samenloop van omstandigheden leven bij de doelgroep, houdt het ontwerpbesluit nadrukkelijk afstand tot het stelsel van de AOW. De Afdeling onderstreept het belang hiervan, aangezien een juridische grondslag ontbreekt voor een gerichte tegemoetkoming aan ouderen van Surinaamse herkomst voor hun onvolledige AOW-opbouw in de periode tussen 1957 en 1975. (zie noot 4)
Tegen deze achtergrond merkt de Afdeling over de doelomschrijving van het besluit het volgende op.
In artikel 2 wordt bij de omschrijving van het doel van het besluit gesproken over de komst naar Nederland "met het oog op het behoud van rechten en plichten". (zie noot 5) Niet duidelijk is wat hiermee wordt bedoeld en hoe dit zich verhoudt tot de omschrijving, eveneens in artikel 2, dat ouderen van Surinaamse herkomst "veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet te hebben".
De Afdeling acht het van belang dat ondubbelzinnig is dat de unieke samenloop van omstandigheden niet kan zien op het behoud van rechten en plichten met betrekking tot de AOW. In dit verband merkt zij voorts op dat de in artikel 2 geformuleerde veronderstelling van ouderen van Surinaamse herkomst, namelijk dat zij dachten door de komst naar Nederland recht te hebben op een volledige AOW-uitkering, vragen oproept. Zij hadden immers niet een zodanig recht en er konden bij deze groep dus alleen verwachtingen zijn gewekt dat zij een volledige uitkering zouden krijgen.
De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit en de toelichting op dit punt te verduidelijken.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State
Voetnoten
(1) Nota van toelichting, Algemeen, ‘Doel van het besluit’.
(2) Nota van toelichting, Algemeen, ‘Voorgeschiedenis’, laatste alinea, en ‘Doel van het besluit’, eerste alinea, laatste zin.
(3) Nota van toelichting, Algemeen, ‘Hoogte van het gebaar’.
(4) Zie ook de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State over de mogelijkheid van een gerichte tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw, W12.21.0290/III, bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 20361, nr. 201.
(5) Voorgesteld artikel 2.
2
Abonneer op ons youtube kanaal.
Bedankt voor het kijken en abonneren.
'Suriname Nieuws Centrale'
| snc.com | Door: Redactie