• vrijdag 22 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

SURINAME EN HAAR TOEKOMST

| united news | Door: Redactie

Opinie| Kenneth Sukul

Multinationals doen nauwelijks investeringen in een land om welvaart en welzijn voor haar te creëren. Waarvoor ze wel gaan is zoveel als mogelijk winst voor hun aandeelhouders.

Om die investeerders binnen te halen moeten de landen voldoen aan het volgende; een interne markt, met een grote middenklasse met geld op zak, goedkope energie, lage productie kosten, vrij van belasting, een goed geschoolde arbeidersklasse, een stabiel land, rijke buurlanden en goede logistiek om andere markten te bedienen. In de rij van de eisen zijn grondstoffen geen pre meer. Omdat die overal gekocht kunnen worden. Suriname voldoet dus niet aan de

belangrijkste eisen voor buitenlandse investeerders. Vandaar dat ze slechts mag dienen als grondstoffenleverancier. Met de multinationals op zee zal het nauwelijks anders verlopen. Bovendien is er voldoende verwerkingscapaciteit op de wereld voor ruwe olie en gas.

De inrichting van de wereldmarkt; Na 1962 werden de ex-koloniën geleerd dat zij zich enkel zouden kunnen ontwikkelen als zij buitenlandse investeerders zouden aantrekken.

Om die investeerders binnen te halen moeten de ex-koloniën ook nog met elkaar concurreren bij het bieden van faciliteiten aan de bedrijven. In het begin werd dat middels omkoping van politici en regeringen gerealiseerd. Als dat niet” vrijwillig” lukte, zorgde het moederland

van de investeerder, dat de regering met geweld werd vervangen door welwillige politici. Colombia met Chiquita Fruit uit de USA is een goed voorbeeld daarvan. Daar werd het Colombiaanse leger ingezet om de arbeiders tegen lage lonen aan het werk te houden. Met de tijd werd geweld van uit de lokale regeringen minder in gezet en zorgde men ervoor dat de theorie van “Direct Foreign Investment” goed werd geïndoctrineerd in de intellectuelen. Met de financiering van de verkiezingen van de lokale partijen komt de rest vanzelf in orde. En als dat toch niet lukt zijn er altijd nog redenen om sancties die tegen landen in gezet kunnen worden om hun uit de wereldmarkt te houden. De huidige hoge prijs voor een vat olie bijvoorbeeld is het resultaat van de sancties van de USA tegen Venezuela, Iran en Rusland.

De investeringen in Suriname Vanaf de tweede wereldoorlog zijn, op de Afobakastuwdam en Paranam na, alle investeringen in de productiesector gepleegd door de kolonisator van Suriname of ze had dat gefaciliteerd. Dat waren de bedrijven zoals Bruynzeel, Wageningen de rijstpolders in Nickerie, de bacoven bedrijven, de palmolie bedrijf Victoria etc. Na de onafhankelijkheid was het de overheid die de investeringen in de productiesector pleegde met de ontwikkelingshulp. Helaas gingen alle bedrijven ter ziele omdat de Surinaamse politici onvoldoende ontwikkeld zijn om te begrijpen dat de bedrijven geen verkiezingstrofee zijn. Daardoor kregen de wetenschappers, die waren geïndoctrineerd met “ontwikkeling kan alleen met Direct Foreign Investment” de kans de samenleving te vertellen dat de Surinaamse regering geen ondernemer is en de productie moet overlaten voor particulieren. Dat is de reden waarom niet Grassalco in het jaar 2000 (regering van NPS/VHP) GrossRosebel mines tot ontwikkeling bracht maar Goldenstar, Cambior en IamGold. Met een investering van nauwelijks 85 miljoen USD konden ze miljarden USD aan goud ervandoor gaan. Daarvoor was ook Staatsolie, met alle olie en gas voorraden op zee, voor 20 miljoen USD verkocht aan een multinational in 1999 (NDP-regering) ware het niet dat de samenleving in verzet daartegen kwam.

Foto bron: DWT

De investeringen na 1975 De NPK regering investeerde, na 1975, ruim 500 miljoen NF in West Suriname om volgens de “doctrine” Investeerders aan te trekken om het bauxiet aldaar in productie te brengen. Ondanks alle voor investeringen in onderzoek, infrastructuur en vooruit zichten voor goedkope Hydro energie waren er geen investeerders geïnteresseerd. Wat de toenmalige regering niet begreep was dat Alcoa, die toen de wereldmarkt beheerste, niet zou toestaan dat er meerdere aanbieders op de markt verschenen en dat ook nog uit Suriname. Na 2014 vertrok ook Alcoa met achter lating van het bauxiet in West-Suriname en dat met gas en olie in het vooruitzicht. De militaire machthebbers hebben na 1980 geprobeerd, naast staatsolie en Para Industries, ook de Maakindustrie opgang te krijgen. Echter bleef dat bij assemblagebedrijven die de kleine lokale markt al gauw verzadigden en door de schaarste aan USD’s voor de import van hun halffabricaten c.q. grondstoffen, failliet gingen. Ontwikkelingskansen voor Suriname Volgens wetenschappers is de voorraad gouderts wereldwijd nog goed voor 15 jaren. Terwijl de bewezen voorraad olie en gas van Suriname op zee, een respectievelijk levensduur van negen en tien jaren hebben.

Het is dus van belang dat Suriname zo spoedig mogelijk kennis vergaard om producten te ontwikkelen, waarmee zij op de wereldmarkt kan zonder de multinationals op haar weg te vinden. Om dat te kunnen financieren moet ze de maximale opbrengsten uit haar grondstoffen halen. Immers voor goed onderwijs is er veel geld nodig. Suriname geeft op dit moment nog geen 1500 USD uit aan een schoolgaande. Terwijl landen als Nederland meer dan 65.000 USD daarvoor uitgeeft en Duitsland zelfs 85.000 USD. Landen die het goed doen op de wereld hebben tientalen universiteiten. (Zie tabel) Studenten van India studeren overal op de wereld. Surinamers zouden dat ook kunnen doen.

Om de investering in het onderwijs van USD 1.500 naar bijvoorbeeld USD 10.000, – te brengen heeft Suriname, bij een schoolgaand bestand van 150.000 van de bevolking, ruim 1.500.000.000. USD per jaar nodig. Naast haar uitgave voor haar normale huishouding, heeft ze nog de gezondheidszorg, de zorg voor de infrastructuur, veiligheid etc. waarvoor zij naar schatting ruim 3,5 miljard per jaar nodig zal hebben. Het gaat dus om een minimaal bedrag van netto 5 miljard USD per jaar dat Suriname binnen zou moet halen. Terwijl de overheid in 2023 nog geen 1,3 miljard USD had ontvangen. De kans op de maximale inkomsten Tot nu toe is er geen indicatie dat de politici weten hoeveel geld nodig is om het land te ontwikkelen en als ze überhaupt erbij stilstaan. Anders zouden ze ervoor zorgen dat alle multinationals hun financiële administratie ten alle tijden zouden openhouden voor de belastingdienst en periodiek de boeken door buitenlandse experts werden gecontroleerd. Onlangs betrapten accountants, die Guyana had ingehuurd na slechts een tip, Exxonmobiel, Guyana’s grootste buitenlandse investeerder op het op blazen van haar investeringskosten met 12 miljard USD. Als excuus gaf Exxon dat het een foutje was. Echter zou dat nooit gecorrigeerd worden als Guyana niet er zelf achter kwam.

In tussen is bekend dat de econoom A. Bihari Iamgold bij de USA SEC heeft aangegeven wegens fraude. IamGold zou geknoeid hebben met haar jaarverslagen en daarmee de wetten van de Amerikaanse beurzen hebben overtreden.

Daarnaast zou ze met medewerking van politici Suriname voor ruim 8,6 miljard USD hebben benadeeld. De Surinaamse overheid heeft ondanks vele kritiek en rapporten (Winston Wirth 2011, Ir. Richard Kalloe, de jaarverslagen van Staatsolie en CBvS) het tot heden niet nodig geacht om de boeken van de goudbedrijven te laten controleren. De meeste staatsbedrijven waarin de staat alle aandelen bezit, zijn failliet of staan op het punt failliet te gaan. Terwijl bedrijven zoals HakrinBank, Torarica en Selfreliance waar de overheid en particulieren aandelen hebben succes vol zijn. Waarom past de overheid dat model niet toe bij alle ander staatsbedrijven?

Het meest onbegrijpelijke is het geval Staatsolie nv. In 2016 liep de uitbreiding van de raffinaderij ,dat begroot was voor USD 700, naar 1,2 miljard USD. Dat is een toename van de kosten met 75% in plaats van de gangbare 10 %. Mede daardoor geraakte het bedrijf aan de rand van faillissement in dat jaar. De regering Bouterse moest toen geld lenen bij het Oppenheimer instituut om Staatsolie te redden. In 2020 betaalde Staatsolie USD 132 miljoen aan winstbelasting en dividend, aan de overheid. Terwijl Staatsolie ,in dat jaar, USD 135 miljoen aan dividend ontving van Newmont. De eerste vraag is wat zou Staatsolie aan de staat uit betalen als zij geen dividend en royalties van de goudbedrijven had ontvangen.

In de USD 132 miljoen die de overheid uitbetaald kreeg zitten; Winst belastingen op het dividend dat Staatsolie ontving van Newmont en royalties. De dividend en royalties zou Suriname ook zonder tussen komst van Staatsolie hebben ontvangen. Voorts ook een deel van de woeker winst die Staatsolie/SPCS maakt bij EBS. De tweede vraag is waarom moet de staat haar inkomsten via Staatsolie ontvangen? Want zou zij rechtstreeks meer hebben ontvangen nl. 135 USD dividend en nog USD 24 miljoen aan royalty’s. Nu is zij 27 miljoen USD aan Staatsolie kwijt. Over subsidie gesproken. Ten derde waarom hebben de beleidmakers niet ervoor gekozen om met die 1,2 miljard USD zelfstandig de boringen op zee te laten doen. Daarmee had Suriname betere overeenkomsten met de multinationals gesloten. (Zie de overeenkomst APA/Total waarbij Total de totale inbreng van APA, USD 4,5 miljard, financiert). Maar dat zou alleen kunnen gebeuren als de Surinaamse politici (zie de doctrine) zouden begrijpen dat een land niet met giften en nog minder met kruimels ontwikkeld kan worden.

UNITEDNEWS

 

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        

 

 

| united news | Door: Redactie