• donderdag 21 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Hindostaanse familie in Nieuw-Nickerie, in 1947. Foto Willem van de Poll

Surinaamse contractarbeiders zijn miskend in ons koloniaal verleden

| nrc.nl | Door: Redactie

Hindostaanse familie in Nieuw-Nickerie, in 1947.Foto Wille van de Poll

Suriname Contractarbeiders uit Suriname, zoals de Hindostanen, worden nog altijd miskend in de Nederlandse geschiedenis, schrijft  Jaswina Elahi.

Jaarlijks staat de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap op 5 juni stil bij de immigratie van Hindostaanse contractarbeiders die van 1873 tot 1916 duurde. Deze arbeiders werden aangevoerd om de in 1863 vrijverklaarde slaven te vervangen. Ze waren niet de enigen. In 1853 – tien jaar voor de afschaffing van de slavernij – kende Suriname de immigratie van Chinese contractarbeiders en in 1890 begon ook de immigratie van Javaanse contractarbeiders en boeren. Hoewel Hindostanen, zoals de nazaten van de

Brits-Indische contractarbeiders zichzelf noemen, zijn uitgegroeid tot de grootste etnische groep van Suriname, is de publieke en politieke aandacht voor hen nauwelijks merkbaar. In de huidige discussie over het koloniaal verleden in Nederland staat de slavernij centraal. Het inhumane contractarbeidersysteem wordt gemakshalve vergeten. 

Uit recente studies van Ruben Gowricharn en Radjinder Bhagwanbali blijkt dat één op de zes aangevoerde Hindostaanse contractarbeiders de eerste contractperiode van vijf jaar niet overleefden, dat de vele bepalingen van het arbeidscontract door de

planters niet werden nagekomen, dat arbeiders werden gegeseld en in kromboeien geslagen, dat het leven op de plantages in de praktijk weinig verschilde van die van de slaven en dat het leven van de boeren erbarmelijk was. 

Dat besef dringt steeds meer door bij de jongere generatie Hindostanen. Lange tijd ‘vierden’ Hindostanen vooral ‘de aankomst’ in Suriname, zoals een verjaardag, met eten, drinken, muziek en dans. Over de offers die eerdere generaties brachten en hun pijn en leed werd niet gesproken. Hindostanen ontwikkelden de opvatting dat zij dankzij de emigratie uit Brits-Indië een beter leven hebben dan de achterblijvers. Socioloog Gowricharn noemt dat in zijn boek Miskend Verleden de ‘thank goodness’-houding. De huidige generatie schudt deze houding steeds meer van zich af. Steeds vaker staat zij stil bij het leed van de contractarbeiders. Maar die geschiedenis is onvoldoende terug te zien in de publieke discussie van het koloniaal verleden in Nederland.

Lees ook: De Hindostaans-Surinaamse gemeenschap is weinig zichtbaar in Nederland: ‘We moeten harder durven roepen’

Surinaamse Hindostanen, Javanen, Chinezen in Nederland staan helaas niet bekend als Surinamers. Het beeld bij Nederlandse wetenschappers, politici en journalisten van Surinamers bestaat uit een homogene Afro-Surinaamse bevolking. Het gevolg hiervan is dat Surinaamse Hindostanen (maar ook de andere etnische Surinaamse groepen) keer op keer aan witte Nederlanders moeten uitleggen dat zij ook Surinamers zijn. En geloof me, het is vermoeiend en vooral ontmoedigend. 

Blindheid

De Nederlandse blindheid voor het eigen koloniaal verleden is niet meer te wijten aan een gebrek aan informatie daarover. Deze blinde vlek dateert al vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw en is eerder te wijten aan het vasthouden aan de eigen preoccupatie en beeldvorming van Suriname en de langdurige onwil om daar iets aan te veranderen. 

De inspanning om de slavernij bespreekbaar te maken is terecht. Maar het is wrang te merken dat in het koloniaal verleden de Chinese, Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders geen plaats blijken te hebben. Het gaat hier ook om een gedeeld verleden: de koloniale geschiedenis bestaat uit meer dan slavernij. Door de koloniale geschiedenis te reduceren tot slavernij wordt het lot en de offers van verschillende andere groepen miskend. Het is een opmerkelijk eenzijdig perspectief op de Nederlandse geschiedenis.

| nrc.nl | Door: Redactie