• dinsdag 25 November 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Sranan fri: Belofte of illusie

Sranan fri: Belofte of illusie

| starnieuws | Door: Redactie

Op 25 november 2025 viert Suriname vijftig jaar onafhankelijkheid. Een halve eeuw ‘Sranan Fri’ (een vrij

Suriname). Toch is het gevoel van trots dat zo’n jubileum zou moeten oproepen, opvallend afwezig. Er is

geen

nationale jubelstemming, geen breed gedragen trots op wat bereikt is. Eerder heerst er een vermoeid soort

berusting. Want hoe ‘vrij’ is een land dat vijftig jaar na zijn onafhankelijkheid nog steeds nauwelijks vooruit

lijkt te komen?

De belofte van 1975, “één volk, één natie, één bestemming”, klinkt vandaag vooral wrang. Vijftig jaar later lijkt

Suriname minder dan ooit één volk of één natie. De bestemming is voor velen niet in Suriname te vinden,

maar elders. De migratiegolf van 1975, toen tienduizenden vertrokken, heeft het land blijvend gevormd.

Migratie, teleurstelling en wantrouwen zijn de constante metgezellen van het postkoloniale Suriname

geworden.

Dat is niet uit de lucht komen vallen.

De onafhankelijkheid werd in 1975 te snel en te smal gedragen. Premier

Henck Arron wilde geschiedenis schrijven en rekende erop dat de tijd in zijn voordeel werkte. Nederland

handelde vanuit de overtuiging dat de tijd van koloniale verhoudingen voorbij was. Volgens critici liet de

snelheid waarmee de onafhankelijkheid werd doorgevoerd weinig ruimte om de bestuurlijke en sociale

fundamenten van de nieuwe republiek te versterken.

De 3,2 miljard Nederlandse gulden aan ontwikkelingshulp leken toen een gouden toekomst te garanderen.

Maar geld is nooit een substituut geweest voor goed bestuur. Wat volgde, was een staat zonder stevige

instituties, waar politieke loyaliteit al snel belangrijker werd dan bekwaamheid, en waar de overheid zich meer

ontwikkelde tot een banenmachine dan een publieke dienstverlener. De grote idealen van zelfbeschikking en

nationale eenheid werden ingewisseld voor de praktijk van partijpolitieke patronage.

De echte wond die toen werd geslagen, is de blijvende onmacht om samen te regeren. Suriname is in vijftig

jaar nauwelijks geregeerd; het is bestuurd, ja, maar zelden geleid. Iedere regering bouwt haar eigen eiland,

breekt af wat de vorige deed, en zet vervolgens haar eigen mensen op de stoelen die er nog vrij zijn. De

bevolking, murw en cynisch, kijkt toe en overleeft. De staat draait, maar vooruitgang blijft uit.

De paradox is pijnlijk. Suriname is een land met enorme natuurlijke rijkdommen. Maar net als in de jaren

zeventig lijkt de overvloed eerder een vloek dan een zegen. De recente investeringsbeslissing (FID) voor de

offshore olieproductie in Blok 58 roept hoop op, maar ook vrees. Want wat als de offshore oliegeldstromen

straks weer verdwijnen in een web van vriendjespolitiek en korte termijnbeleid? Wat als de winst opnieuw niet

terechtkomt bij de mensen die het land draaiend houden, de leraren, verpleegkundigen, landbouwers en kleine

ondernemers?

De uitdagingen van Suriname zijn geen geheim: structurele armoede, zwakke instituties, afhankelijkheid van

import en grondstoffen, en een overheid die te groot is om efficiënt te zijn en te klein om effectief te zijn. Toch

blijft de politiek doen alsof deze problemen zich vanzelf oplossen: met de volgende lening, het volgende

project, de volgende oliebelofte. Maar zonder structurele hervormingen in onderwijs, gezondheidszorg, justitie

en openbaar bestuur, blijft elk groeiplan een luchtspiegeling.

Ware vooruitgang vraagt om iets wat Suriname al lang ontbeert: samenwerking en rust. Niet de stilte van

apathie, maar de rust die ontstaat wanneer men elkaar eindelijk durft te vertrouwen. Wanneer coalitie en

oppositie niet langer elkaar als vijanden zien, maar als medeverantwoordelijken voor hetzelfde land. Wanneer

ministers niet regeren om te overleven tot de volgende verkiezing, maar beleid durven maken dat langer

meegaat dan één regeerperiode.

Vijftig jaar onafhankelijkheid had het moment kunnen zijn om eerlijk terug te kijken. Om te erkennen dat

onafhankelijkheid niet hetzelfde is als volwassenheid. Dat echte vrijheid niet schuilt in een vlag of volkslied,

maar in het vermogen om samen richting te bepalen.

Er is nood aan een collectieve volwassenwording, politiek, economisch en maatschappelijk. Dat begint met de

keuze om verantwoordelijkheid te delen in plaats van te verschuiven. Niet langer wijzen naar anderen, maar de

handen ineenslaan om dat systeem te hervormen. Want zolang ieder zijn eigen gelijk blijft koesteren, komt

niemand vooruit. 

‘Sranan Fri’ was ooit een belofte: dat Suriname zijn eigen pad zou bewandelen, vrij van overheersing, vrij van

verdeeldheid. Vijftig jaar later is dat pad nog steeds niet uitgestippeld. De toekomst zal afhangen van de vraag

of Suriname eindelijk bereid is om zichzelf te regeren: niet tegen elkaar, maar met elkaar.

Pas dan kan die oude leuze weer betekenis krijgen. Pas dan wordt onafhankelijkheid meer dan een datum op

de kalender. Want ware vrijheid is geen erfenis, maar een keuze die elke generatie opnieuw moet durven

maken.

Vincent ROEP

| starnieuws | Door: Redactie