Plantage-gronden vallen niet onder “Allodiaal eigendom”
| sun.sr | Door: Redactie
Kewita Soerjoesing schrijft in het artikel op Starnieuws m.b.t. de rechtszaak van Hausil c.a. de Staat: “De titel van de plantages was in de meeste gevallen aeeb.” “Bij de verkaveling werd met medewerking van de notarissen de titel aeeb geconverteerd (omgezet) naar volle en vrije eigendom “.
En dit gegeven berust niet op waarheid en daar kan eigenlijk niet eens een discussie onder juristen over bestaan in Suriname.
Wat is allodiaal eigendom?
Allodiaal eigendom en erfelijk bezit (aeeb) is in feite eigendom met beperkingen. “Dit laatste houdt in dat de allodiale 'eigenaar' geen echte eigenaar is, maar dat de (blote) eigendom van het
Over “allodiaal eigendom” is een juridische discussie gemaakt in Suriname in 2005, onder leiding van Billiton, Suralco en de toenmalige regering achter de schermen. Het bedrijf Billiton is opgericht in Indonesië door de Engelsen en kwam later pas in handen van Koning Willem de I, koning der Nederlanden. Zo kwam Billiton ook in Suriname
De conceptwet “cultuurwet” is niet aangenomen maar verworpen en deze regel uit een oude Nederlands wetboek gold niet voor hun Kolonie Suriname.
Om deze stellige uitspraak te onderbouwen moeten we eerst naar stukje geschiedenis van Nederland gaan kijken als kolonisator.
De Engelsen hadden in 1813 een landenstelsel ingevoerd in Indonesië wat de boeren dwong om belastingen te betalen aan het gouvernement maar werd foltering en slavenhandel afgeschaft en verboden. Voor de “nieuwe eigenaar” de staat der Nederlanden bracht de kolonie Indonesië economisch niet genoeg op, door o.a. dit belastingstelsel en diverse oorlogen om Indonesië te incasseren.
Johannes van der Bosch bedacht daarom een nieuw belastingstelsel namelijk het Nederlandse “cultuurstelsel” wat in 1830 onder leiding van Koning Willem I werd ingevoerd ter vervanging van het landrentestelsel. Dat betekende dat vanaf dat moment alle gronden in Indonesië door de Nederlandse staat werden toegeëigend. Het cultuurstelsel kende ook een rol toe aan particulieren ondernemingen. Men kreeg het recht om grond “te kopen” en je mocht met vruchtgebruik van je gewassen of arbeid voor de kolonie de ‘koop” van de grond afbetalen. En voor Nederlandse ondernemers betekende grond kopen in Indonesië dat deze zelfs het eigendomsrecht voor 75 jaar hadden. Na de verjaring van de koopovereenkomst kwam de grond weer terug In eigendom van de Nederlandse staat. Voor de handelsorganisaties en de staat der Nederlanden werd vanaf dat moment Indonesië weer winstgevend maar de inwoners werden uitgebuit, onderdrukt en moesten voor het gouvernement dagen werken om hun belasting af te betalen …… andere vorm van slavernij?
Op het moment dat de kritiek, onder leiding van Multatuli op o.a. het cultuurstelsel, Nederland ertoe begon te brengen het te verlaten, werd het door de Brits-Indische auteur J.W.B. Money aangeprezen in zijn boek Java, or How to Manage a Colony (1861). Het kreeg een Nederlandse editie en had grote invloed op de Belgische erfprins Leopold, die het als model nam voor zijn koloniale ideeën. Zijn intuïties over opbrengst en dwang kregen vorm in een concreet systeem van handelsmaatschappijen, monopolies, koninklijk aandeelhouderschap, opzichters en productiebonussen. In een brief aan Adrien Goffinet schreef Leopold op 24 april 1862: "De heer Money is de mening toegedaan dat in de Oriënt niets te bereiken valt zonder regeringsdruk. De vrijheid gegeven aan de oosterlingen (Afrikaanse inwoners uit Congo) in deze omstandigheden kan slechts deze zijn:” vrijheid van de luiheid, die alleen ellende en misdaden verwekt”
In 1866 kwam onder leiding van Minister-president Poortman het idee om dit cultuursysteem voor alle kolonies van Nederland in te zetten en niet alleen voor Indonesië door de maatschappelijke druk dat de slavernij afgeschaft moest worden.
Er kwam een wetsvoorstel, “cultuurwet” in volksmond geheten. En dat wetsvoorstel is niet aangenomen door de toenmalige regering. Thorbecke heeft vanuit de oppositie dit weten te voorkomen door een amendement in te dienen. “Met steun van acht Thorbeckianen zorgden de conservatieven voor aanneming van een amendement-Poortman op de ontwerp-Cultuurwet” ““Na aanneming van het amendement trok het kabinet op 18 mei 1866 het wetsvoorstel in, en trad het af”. (Bron: De Gids R.N. van Kampen & zoon Amsterdam 1866)
In Indonesië is men later wel met allodiale eigendom en erfelijk bezit juridisch in de moeilijkheden gekomen omdat het wel echte koopaktes waren de men uitschreef voor de particuliere ondernemers.
Nu gaat de regering, in de rechtszaak van Hausil ca de Staat, in hoger beroep. Dat zou kunnen inhouden, als de rechter beslist dat aeeb-gronden toch geen BW-eigendom zijn, dat dan alle aankoopbewijzen van de plantages in een keer onder aeeb gaan vallen voor de wet in Suriname in 2021. Het staat namelijk nergens op de koopaktes van de plantages vermeld dat aeeb.
Hierboven is dus bewezen dat dit aeeb systeem alleen voor Indonesië gold en niet voor de kolonie Suriname. Als de Nederlandse staat in Suriname gronden heeft verkocht, dan zijn deze eigenaren 100% eigenaar van hun gronden. Alleen gronden die uitgegeven zijn “aan” een plantage zijn een soort concessies en die zijn niet in eigendom van de plantage.
De plantage-eigenaren in Suriname bezaten hun gronden en tot 1877 hun slaven. Suriname was economisch rendabel voor hun moederland door deze slavenhandel en hebben daarom het cultuurstelsel niet ingevoerd in Suriname.
De slaven die later gronden hebben gekocht van de Nederlandse staat of geërfd van de voormalige plantage-eigenaren, na afschaffing van de slavernij in 1967, zijn 100% eigenaar van hun gronden.
Hoe verfoeilijk zou het zijn, dat onze vrije gekozen regering van de onafhankelijke republiek Suriname, dit aeeb principe in 2021 wil gaan invoeren omdat het volk onwetend is wat er in 1866 in Nederland werkelijk heeft plaatsgevonden door manipulatie van o.a. multinationals. Het kan in mijn ogen niet anders dat zij dan erop uit zijn om de plantage –gronden op deze manier weer in de boezem van de staat te krijgen. De leugens waar Prins Leopold in geloofde dat het “zware ras te lui is om economisch rendabel te zijn en alleen kunnen zorgen voor ellende en misdaden zonder regeringsdruk, is op het moment ons ook niet vreemd. Als dit rekolonisatie inhoud dan gaat het te veel te ver.
Wat in Suriname wel speelt en een discussie waard is om er een oplossing voor te brengen, is dat de Nederlandse bank in 1865 een filiaal DSB heeft geopend in Suriname en deze bank heeft het onderpand van de gronden die zijn geërfd of gekocht door de slaven, in waarde op FL 0,00 gezet en dat geld nog tot de dag van vandaag. Dat houdt in dat deze gronden niet als onderpand mogen dienen en bijna geen waarde hebben met de verkoop ervan. Dat is nu ongeveer 150 jaar economische onderdrukking voor de erven van de slaven die de gronden hebben aangekocht of geërfd. En zeg dan maar dat Nederland geen excuus hoeft aan te bieden aan Suriname over hun koloniaal beleid! Vrije slaven kregen zo geen kans om hun gronden te ontwikkelen en nu nog niet doordat het “banksysteem” niet is veranderd.
En zo had Nederland zijn onderdrukkende maatregelen en vooroordelen voor elke kolonie die tot de dag van vandaag doorwerken en waar bepaalde “geesten” nog steeds misbruik van kunnen maken in het heden als wij niet oplettend zijn en niet op tijd hierin actie gaan ondernemen.
Marie-Louise Vissers
Advies, Consultatie en Politieke Development Bureau Mawini.
mawinisuriname@gmail.com
| sun.sr | Door: Redactie