‘Ik had nooit die 25 februari bijgewoond’
style="text-decoration-style:initial">‘In de avonduren hoorde ik schoten’De militaire staatsgreep wordt door de gewezen assembleevoorzitter getypeerd als een onprettige en bijzonder slechte ervaring. Die bewuste avond van 24 op 25 februari 1980 kwam hij net uit de vergadering. ‘Toen ik thuiskwam in de avonduren, hoorde ik schoten.’ Somohardjo was in die periode woonachtig te Rainville met zijn gezin. Niet lang daarna werd hij opgebeld door zijn adviseur. ‘Ze hebben geschoten,’ was het eerste dat hij te horen kreeg. In die periode, 1980, was het woord ‘coup’ niet gangbaar in Suriname. Het bleek een onbekend fenomeen te zijn. In eerste instantie dacht Somohardjo van ‘ja, het komt goed voor ons. Want, ze hebben de regering die zo moeilijk was, weggeschoten.’ Maar de nasleep van de coup bleek niet te zijn zoals die verwacht werd. ‘Het opzij zetten van het parlement, het invoeren van de avondklok en ja, toen was het al chaos geworden in het land.’
Situatie voor 1980 niet rooskleurig
De enige nog actieve politicus met meer dan 50 jaren politieke ervaring geeft aan dat de situatie in het land voor de periode van februari 1980 bepaald niet rooskleurig was. In maart 1980 zouden er vrije, geheime en algemene verkiezingen komen. Toen waren de KTPI en Pendawalima in VDP-verband (Verenigde Democratische Partij). De oppositionele partijen, namelijk de VHP, KTPI, Pendawalima, PNR en de Socialistische Partij waren verzekerd van verkiezingswinst. ‘Het was zo goed als zeker dat zij regeermacht zouden verwerven.’
Wig drijven tussen coalitie en oppositie
Wat volgens Somohardjo absoluut geen schoonheidsprijs verdient, is dat volgens zijn benadering, de militairen probeerden een wig te drijven tussen de oppositionele partijen enerzijds en de coalitie anderzijds. Ze probeerden beide kanten zoet te houden. ‘Tegen ons zeiden ze, we moeten blij zijn, want als we de coup niet zouden plegen, zouden ze ons weer bestelen.’ Dat corruptie en fraude geen onbekend fenomeen waren bij de regering van toen, bleek uit het feit dat de partij van Somohardjo, de KTPI, bij de verkiezingen van 1977 in Commewijne was bestolen met dertien stemmen. Mensen uit Paramaribo werden via ‘Golden drive’ naar Commewijne gebracht om ze te laten stemmen.
Aan de groep van de coalitie werd door de militairen voorgehouden dat ze blij moesten zijn. ‘Als we niet zouden overnemen, dan zou er een Aziatisch blok komen.’
Asha Bhagwat