• maandag 18 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Het wereldverschil tussen slavernij en contractarbeid

| starnieuws | Door: Redactie

Verschillende media in Nederland en in Suriname, waaronder Starnieuws, hebben aandacht besteed aan de brief van vier nazaten van ‘tot koeliegemaakten’ aan koning Willem Alexander. De majesteit dient publiekelijk en persoonlijk zijn excuses aan te bieden en spijt te betuigen. ‘Wij geven u de tijd om deze excuses uit te spreken op de 151e herdenkingsdag van de Hindoestaanse immigratie op
5 juni 2024 aanstaande’, aldus de briefschrijvers, Radjinder Bhagwanbali, pandit Narain Mathura, Robby Roeplall en Henna Mathura-Dewkinandan.Radjinder Bhagwanbali, de geestelijke eigenaar van het woord ‘tot koeliegemaakten’ (in navolging van tot slaafgemaakten), stelt onder meer dat de Hindostaanse contractarbeiders substituutslaven waren. Dit klopt echter niet. Ze waren slechts 5 jaar gebonden aan een contract met de Nederlandse overheid en geen eigendom van de planter. Tot slaafgemaakten werden ontmenselijkt. Na verkoop werden zij eigendom van degene die hen had gekocht en werden zij gebrandmerkt. Zij waren bezit van de planter en hoorden bij het onroerend goed van de plantage. De Hindostaanse contractarbeider
daarentegen was uit vrije wil een contract aangegaan, al is een heel klein deel misleid en onvoldoende geïnformeerd geweest. Er was sprake van een strenge selectie met drie, soms vier medische keuringen alvorens de contractarbeider op de boot naar Suriname mocht stappen en dat waren grote zeil- of stoomschepen met redelijk goede voorzieningen aan boord. Tot slaafgemaakten werden in barre en onhygiënische omstandigheden met zeilschepen vervoerd; als haringen in een ton werden zij in het ruim ondergebracht.De Brits-Indische contractarbeiders verdienden aangekomen in Suriname een loon en hadden recht op gratis terugkeer. Na 5 jaar waren zij vrij en konden vrijelijk beslissen of zij een nieuw contract aangingen. De slaafgemaakten kregen geen loon voor hun arbeid. Zij kregen gratis voedsel. Naast banaan en aardvruchten werd voedsel geïmporteerd van meestal inferieure kwaliteit, zoals bakkeljauw, haring en gezouten vlees. Dit voedsel was bepaald niet gezond, omdat er sprake was te veel zoutinname. Voor Hindostanen werd reeds op het schip gezorgd voor een gezond menu en in Suriname werd voor hen rijst en blo(e)m (voor de bereiding van roti) geïmporteerd, die ze wel zelf moesten betalen.Belabberd

De huisvesting van slaafgemaakten was zeer belabberd; men woonde vaak in barakken en in krotten. Hindostaanse contractarbeiders woonden in het begin in opgeknapte slavenbarakken. Om deze reden werd eind 1874 de immigratie van contractarbeiders stopgezet en pas na garantie op betere huisvesting weer in 1877 opengesteld. Er werden zogeheten koeliewoningen gebouwd met veranda en kookramen.

De gezondheidsvoorzieningen voor tot slaafgemaakten waren eveneens belabberd; ook voor hun nakomelingen. Hindostaanse contractarbeiders hadden goede gezondheidsvoorzieningen. Begin twintigste eeuw had Nederland de Geneeskundige School gesloten, maar de Britse regering eiste heropenstelling om nieuwe gouvernementsartsen op te leiden en te stationeren op de plantages.

In de persoonlijke levenssfeer hadden de contractanten meer vrijheden dan de tot slaafgemaakten, die niet zonder toestemming hun plantage of werkplaats mochten verlaten. Als zij dat toch deden was dat landloperij of vagebonderen en dat werd bestraft. Er werd wel toegestaan dat zij regelmatig mochten baljaren (feesten). De Afrikaanse cultuur werd verder als inferieur beschouwd en slaafgemaakten werd verboden bepaalde aspecten van hun cultuur te behouden of te uiten. Hindostaanse contractarbeiders waren vrij en op vrije dagen mochten ze elkaar opzoeken op de verschillende plantages. Hun culturele activiteiten werden niet verboden; ook omdat men vond dat het functioneel was voor hun agrarische oriëntatie, ijver en vooruitgangsstreven. Zij waren op hun religieuze feestdagen vrij. Hindoes hadden 32 religieuze feestdagen en moslims 16 dagen. Geschiedvervalsing

Bhagwanbali doet aan geschiedvervalsing. Hij doet voorkomen alsof ruim 5.000 personen allen tijdens de contractperiode door uitputting/mishandeling zijn overleden. Dit is onjuist. De contractperiode duurde 47 jaar (1873-1920). Dat is een lange periode, waarbij velen gewoon door ouderdom zijn gestorven: ook verdrinking, ziekten etc. De gemiddelde levensverwachting was bovendien toen ook veel lager.

Bhagwanbali beweert verder ten onrechte dat de contractarbeiders werden gedwongen om hun nationaliteit op te geven als ze niet terug gingen. Integendeel: velen wilden graag Nederlands onderdaan worden. Pas in 1927 werden de kinderen geboren in Suriname, van rechtswege Nederlands onderdaan. Hindostanen hebben land ontvangen; als zij zogeheten wilde gronden hadden ontgonnen werd het hun eigendom. Anderen kregen huurgrond, vrij van huur voor de eerste 6 jaar. Het grondhuurbedrag was daarna heel laag.Mariënburg

Dankzij contractarbeid hebben Hindostanen in Suriname kansen gepakt en zijn ze vooruit gekomen. De periode van de contractarbeid kende echter ook verzet en opstand tegen uitbuiting en onrecht. Wat dit betreft vind ik dat er wel excuses kunnen worden gevraagd voor het doodschieten van contractarbeiders tijdens de opstand op Mariënburg in 1902, alsmede het dumpen van deze lijken in een massagraf. Er werd ongebluste kalk gebruikt, zodat het graf onvindbaar is. Er moet ook compensatie/reparatie en eerherstel voor de tragedie op Mariënburg volgen.

Het gelijkstellen van Hindostaanse contractarbeid aan slavernij in Suriname is al met al onjuist. Het leidt verder ook tot verdeeldheid en etnische polarisatie in de Surinaamse gemeenschap. Bhagwanbali en de 3 medeondertekenaars representeren niet de grote meerderheid van de Hindostaanse gemeenschap. Hij had Hindostaanse organisaties benaderd als mede-ondertekenaar, maar werd afgewezen. Vooral de toonzetting van zijn open brief aan het Nederlandse staatshoofd is misplaatst – ‘het zit niet in onze cultuur om iets af te dwingen’. Zijn verhaal over ‘tot koeliegemaakten’ klopt ook niet. Koelie was een term in China, India, Indonesië, Oost-Azië. Dat is een term voor lastdrager en niet voor vervangende slaaf. De Hindostanen hebben het stigma van koelie juist van zich afgeschud. Als het allemaal zo vreselijk was, hoe verklaart hij de enorme bevolkingsgroei onder Hindostanen, en het maatschappelijke succes? Het wordt tijd dat de briefschrijvers zich meer gaan verdiepen in de Surinaamse slavernijgeschiedenis, voordat er nog meer onzin komt over de periode van de contractarbeid. Chan Choenni

| starnieuws | Door: Redactie