
Het belang van het wijzigen van de Wet op de Staatsschuld
| starnieuws | Door: Redactie
De Wet op de Staatsschuld is een wet van 19 maart 2002 (S.B. 2002 No. 7), met als grondslag uitvoering te geven aan artikel 154, lid 4, van de Grondwet. Hierbij zijn
regels vastgesteld met betrekking tot het vestigen, delgen en beheren van de staatsschuld.Hoe vaak is de Wet op de Staatsschuld gewijzigd?De Wet op de Staatsschuld is zes keer gewijzigd. Daarnaast zijn er twee machtigingen verleend.* 1e wijziging – 12 januari 2011 (S.B. 2011 No. 5)Bij deze wijziging is het obligoplafond aangepast:- Het binnenlandse obligoplafond werd verhoogd van 15% naar 25%.- Het buitenlandse obligoplafond werd verlaagd van 45% naar 35%.- Het totale obligoplafond bleef ongewijzigd op 60% van het BBP.Grondslag voor deze wijziging was de overtreding van het binnenlandse obligoplafond. De strafbepalingen voor deze overtreding waren nog van kracht, maar de
toenmalige regering besloot hiervan geen strafzaak te maken.* 2e wijziging – 25 april 2016- Bij deze wijziging werd uitsluitend de definitie van Bruto Staatsschuld en Netto Staatsschuld aangepast, waardoor er enigszins extra leenruimte ontstond.- 1e machtiging – 12 december 2016 (S.B. 2016 No. 148)Het parlement verleende de minister van Financiën machtiging om USD 235 miljoen te lenen voor het Dalian-programma.
- 2e machtiging – 29 december 2016 (S.B. 2016 No. 157)
Het parlement verleende machtiging voor een lening van USD 99 miljoen voor het Nationaal Breedbandnetwerkproject.* 3e wijziging – 3 februari 2017 (S.B. 2017 No. 10)
Deze wijziging hield verband met de negatieve economische groei en de daling van het nominaal Bruto Binnenlands Product (BBP). Door de daling van de prijzen van olie en goud kwam de economie in zwaar weer terecht.Aan de wet werd een nieuw artikel 3a toegevoegd, waarmee onder bepaalde voorwaarden extra leenruimte werd gecreëerd. De minister kreeg decharge van het parlement, aangezien in de wet werd opgenomen dat het parlement conform artikel 3, lid 5, toestemming verleende voor alle gesloten leningen.* 4e wijziging – 6 november 2019 (S.B. 2019 No. 134)De wijziging was voornamelijk een toelichting op artikel 3a en betrof het schrappen van strafbepalingen voor het overschrijden van de obligoplafonds.Er werd een cap van 30% bovenop de 60% vastgesteld voor een bepaalde termijn.In 2019 kreeg de minister van Financiën opnieuw decharge.Waren de strafbepalingen in 2019 volledig geschrapt?Nee, de strafbepalingen zijn niet volledig weggeschrapt.Overtreding van artikel 20, lid 1 en 2, is nog steeds strafbaar. Dit heeft te maken met geheimhouding, misbruik van informatie en handelen uit voorkennis.* 5e wijziging – 30 september 2020 (S.B. 2020 No. 185)De cap van 30% werd geschrapt. Ook in 2020 werd de minister van Financiën van de vorige regering opnieuw decharge verleend.* 6e wijziging – 16 maart 2023 (S.B. 2023 No. 185)De wijzigingen van deze laatste wet waren omvangrijk. Er werden vooral bepalingen opgenomen met betrekking tot de delging van de staatsschuld.Ook in 2023 werd decharge verleend aan de tweede minister van het vorige kabinet.Is er wettelijk toestemming vereist als de minister nieuwe leningen wil aangaan conform artikel 3, lid 5, van de Wet op de Staatsschuld?Zonder twijfel. Daarom hebben alle regeringen hun ministers decharge verleend conform artikel 3, lid 5.Indien geen decharge wordt verleend, zijn de gesloten leningen onrechtmatig.Hoewel er geen strafbepaling is opgenomen, rijzen wel twee belangrijke vragen:
- Indien de vorige minister na 16 maart 2023 leningen heeft afgesloten, heeft hij dat gedaan zonder toestemming van het parlement, omdat die toestemming wettelijk vereist is zolang de obligoplafonds worden overschreden. Is de vorige minister dan niet in overtreding van de wet geweest?- Hoe heeft de vorige minister de leningen kunnen registreren bij het Bureau voor de Staatsschuld, indien parlementaire toestemming of decharge vereist was?Indien bij het aangaan van die leningen uit voorkennis is gehandeld in de verwachting dat er alsnog decharge zou worden verleend, dan zou het parlement moeten nagaan of er strafbare handelingen zijn gepleegd.Dit wetsontwerp verleent aan ex-minister Raghoebarsing geen decharge.Waarom is het huidige wijzigingsvoorstel van belang?Omdat de aflossingen en rentelasten grotendeels zijn vooruitgeschoven naar de jaren 2026, 2027 en 2028.Dat kan niet alleen de overheidsfinanciën ontwrichten, maar ook de totale economie.De wijziging is bedoeld om een wettelijke basis te creëren voor verdere herschikking van de staatsschuld, extra leenruimte, en een beter schuldenbeheerbeleid.Het is de verschillende politieke partijen dan ook aangeraden het wetsontwerp zorgvuldig te bestuderen en hun stem uit te brengen op basis van inhoudelijke overwegingen.Drs. A. Abdoel| starnieuws | Door: Redactie