Guyana hekelt brief DA’91 naar ICJ over verkeerde landkaart Suriname
De Guyanese vicepresident Bharrat Jagdeo zegt dat zijn regering zich niet zal laten betrekken bij opportunistisch geruzie dat sommige leden van de Surinaamse oppositie proberen aan te wakkeren over een kaart die door Guyana is ingediend bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ), waarop Tigri als onderdeel van het grondgebied van Guyana wordt getoond.
De opmerkingen van Jagdeo volgen op een brief die is verzonden naar het ICJ door DA’91. In de brief staat dat Guyana een kaart heeft ingediend bij het ICJ waarop een deel van het Surinaamse grondgebied, bekend als Tigri is opgenomen. DA’91 noemt de kaart “verbazingwekkend en diep betreurenswaardig”.
Beeld: Google Maps
In reactie op deze brief zei Jagdeo: “Ik heb zowel Albert Ramdin, de minister van Buitenlandse Zaken, als de president van Suriname, Chandrikapersad Santokhi ontmoet, en president Irfaan Ali heeft hen ook ontmoet op de 28ste COP-conferentie, en dit is niet iets waar we het over hebben gehad.” Hij voegde eraan toe: “We hebben goede betrekkingen met Suriname. Ik wil nu niet op dat onderwerp
Jagdeo herhaalde dat de Guyanese regering niet zal toegeven aan het opportunisme van bepaalde groepen en benadrukte dat Guyana zich zal blijven concentreren op zijn zaak bij het ICJ. Guyana bevindt zich momenteel voor het ICJ met Venezuela. Venezuela claimt het gebied dat bekendstaat als Essequibo. Begin deze maand heeft een overweldigende meerderheid van de Venezolanen in een referendum gestemd voor annexatie van Essequibo waarover Guyana nu gezag uitoefent.
Caracas beschouwt Essequibo als zijn eigen regio omdat de regio tijdens de Spaanse kolonie binnen zijn grenzen lag.
De Guyanese regering staat erop de grens te behouden die in 1899 in Parijs door een arbitragepanel werd vastgesteld, terwijl ze beweert dat Venezuela met de uitspraak had ingestemd totdat het land in 1962 van gedachten veranderde.
Caracas beweert dat de Essequibo-rivier in het oosten van de regio een natuurlijke grens vormt en sinds 1777 als zodanig wordt erkend.
Het verwerpt de uitspraak uit 1889. Tijdens die onderhandelingen vertegenwoordigden de Verenigde Staten Venezuela in het panel, gedeeltelijk omdat de Venezolaanse regering de diplomatieke betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk had verbroken.
Venezolaanse functionarissen beweren dat de Amerikanen en Europeanen hebben samengespannen om hun land uit het land te bedriegen en stellen dat een overeenkomst uit 1966 om het geschil op te lossen de oorspronkelijke arbitrage feitelijk teniet deed. Guyana beweert dat het oorspronkelijke akkoord wettig en bindend is.
De wrijving tussen de landen is sinds 2015 toegenomen als gevolg van olie-exploratieoperaties door ExxonMobil en andere bedrijven in offshore-gebieden die het betwiste gebied doorkruisen.
De Venezolaanse regering stelt dat Guyana niet het recht heeft om concessies te verlenen in de maritieme gebieden van de Essequibo.
