• maandag 03 March 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Frits Bolkestein (1933-2025) - 'Suriname is een roversnest'

| starnieuws | Door: Redactie

Frits Bolkestein (Foto: Defensie NL)

Recent overleden in Nederland drie politieke mastodonten. Frits Bolkestein (91) en Frits Korthals Altes (93) van de VVD en Hans van den Broek (88) van het CDA. Ze overleden opvallend kort na elkaar, respectievelijk op 17, 19 en 22 februari 2025. Necrologieën belichten dan de binnenlandse en buitenlandse politieke gebeurtenissen waarbij deze oud-ministers betrokken zijn

geweest. 

Bolkestein was ook lange tijd fractieleider van de VVD in de Kamer. Dat Bolkestein en vooral Van den Broek zeer betrokken waren bij de politieke ontwikkelingen van de jaren ’80 en ’90 in Suriname, haalt natuurlijk de krantenkolommen niet. Daarom dit artikel waarin dat klein beetje ‘Suriname’ belicht wordt.

Fel protest

Het nieuws dat Bolkestein was overleden, riep voor velen meteen herinneringen aan zijn uitspraak dat Suriname een roversnest is. Bolkestein, toen fractieleider van de VVD, werd in maart 1996 geïnterviewd door NRC. Aanleiding was een bezoek aan het veelkleurig Zuid-Afrika waar hij nieuwe ideeën had opgedaan voor het multiculturele Nederland.

‘Hoe moeten we omgaan met onze Antilliaanse jongeren? Hebben we niets geleerd van Suriname? Wordt het geen tijd voor een echte Marokkaanse zuil in Nederland? Allemaal vragen die in dat interview de revue passeerden.

Over Suriname zei hij: ‘Hebben we dan niets geleerd van Suriname? Iedereen die wat kon in Suriname zit in Nederland. Dat land is nu vervallen tot een roversnest. Willen we dat nou ook met de Antillen laten gebeuren? Het kan toch niet zo zijn dat Nederlandse politieke idealen uitlopen op een verloedering van de Antillen? Net zoals die uitgelopen zijn op een verloedering van Suriname. Wij hebben Suriname geabandonneerd. Den Uyl noemde dat zijn grootste daad maar het is een intens droevige situatie.’ De ‘Suriname een roversnest’-uitspraak van Bolkestein leidde natuurlijk tot verontwaardigde reacties binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland en bij de regering-Venetiaan in Paramaribo. Abusievelijk noemde ik afgelopen woensdag in het radioprogramma ABC Actueel de regering-Wijdenbosch. Correct was wel dat Subhas Mungra, toen minister van Buitenlandse Zaken – waar is de man gebleven? – de de kwalificatie van zijn land niet kon laten passeren. Ook ging de Surinaamse ambassadeur in Den Haag, Evert Azimullah een kopje koffiedrinken met VVD-Suriname woordvoerder Frans Weisglas.De Antilliaanse schrijver Frank Martinus Arion, partner van de Surinaamse dichter en cultureel antropologe Trude Guda kwam daags na het NRC-interview met Bolkestein met een felle reactie in een radiocolumn. ‘Gevaarlijk en misdadig’ vond hij dat Bolkestein de verloedering alleen bij Suriname legt (‘en straks bij de Nederlandse Antillen’). ‘U suggereert dat toen Suriname door Nederland werd bestuurd het daar een paradijs was. Of in de 20 jaar van het Statuut. Met uw suggestie handhaaft u de visie van het superieure Nederland tegenover het minderwaardige Suriname’, aldus Frank Martinus Arion. Bolkestein liet alle kritiek gelaten over zich heen komen, maar nam zijn woorden niet terug. Ook bood hij geen excuses aan. In tegendeel. Hij lanceerde een plan voor terugkeer van Surinaams kader in Nederland om een halt te roepen aan de verloedering van Suriname. Ook spande hij zich in voor de politieke zichtbaarheid van gewortelde nieuwe Nederlands in Den Haag. Zo was Bolkestein die de Surinaamse Patricia Remak uit Amsterdam Zuidoost, ontdekte en begeleidde naar het Kamerlidmaatschap – ook hier: waar is deze dame gebleven?

Militair ingrijpen in Suriname

De bewindsman die het meest te maken had met het dossier Suriname, was Hans van den Broek, minister van Buitenlandse Zaken in drie kabinetten-Lubbers, tussen 1982 en 1993. Al in mei 1983 ontmoette Van den Broek in de Braziliaanse hoofdstad legerbevelhebber Bouterse. Hij maakte deel uit van de Surinaamse delegatie onder leiding van premier Errol Alibux. Met de toenmalige Braziliaanse president João Figueiredo vonden besprekingen plaats over aankoop van wapens voor het Surinaamse leger.  Van den Broek was  in Brazilië ter voorbereiding van een bezoek dat premier Lubbers, vergezeld door Van den Broek door Midden-en Zuid-Amerika zou maken. Op deze reis zouden onder meer El Salvador, Colombia, Venezuela en Brazilië worden aangedaan. Bouterse en Van den Broek spraken af dat Nederland en Suriname aan een dialoog zouden werken.

Een jaar later, in september 1984 – Bouterse had premier Alibux inmiddels vervangen door Wim Udenhout – ontmoette Van den Broek de Surinaamse premier in New York in de marge van de jaarlijkse VN-vergadering. Dat gesprek ging over het inhoudelijk pad naar de terugkeer van democratie in Suriname. Nadat dit het geval was met de verkiezingen van november 1987 en na het aantreden van de regering-Shankar, bezocht Van den Broek als eerste Nederlandse bewindsman in maart 1988 Suriname, als teken van de herstelde bilaterale betrekkingen. De hele Nederlandse pers vloog mee voor verslag van dit markant en historisch bezoek. Ik mocht niet mee. Na de Decembermoorden van 1982 kreeg ik geen visum. Ik werkte behalve voor de NOS ook voor de Wereldomroep en was in de ogen van de militaire machthebbers kennelijk ‘subversief’ en ‘destabiliserend’, bezig. Dus wachtte ik als enige journalist op Schiphol om de uit Suriname teruggekeerde Van den Broek te interviewen. Daar had hij helemaal geen zin in met de opmerking “Moet ik voor de zoveelste keer weer hetzelfde verhaal vertellen?”. Toen ik hem mijn situatie uitlegde, kreeg ik een van de mooiste interviews die ik mij herinner. Twee maanden later, in juli 1988, bezocht Piet Bukman van Ontwikkelingssamenwerking Suriname. Ik mocht eindelijk na 6 jaar mee, maar wel met een brief van de Surinaamse consul waarmee ik mij op Zanderij moest aanmelden bij de MP. De Kerstcoup van 1990, ervoer Van den Broek als een stevige tegenslag na al zijn inspanningen voor het herstel van de democratie in Suriname. Toen in 1991 de democratie weer hersteld was met het aantreden van de regering-Venetiaan I, sprak Van den Broek zich in een Kamerdebat openlijk uit voor gewapend ingrijpen in Suriname.  Hij zei letterlijk: “Indien het Nationaal Leger in Suriname zich opnieuw meester zou maken van de democratie of een calamiteuze ontwikkeling in deze richting zich zou voordoen, en als een democratisch gelegitimeerde regering om bijstand vraagt, dan kan ik nu niet zeggen dat een positief antwoord bij voorbaat zou zijn uitgesloten.’ Premier Lubbers en Relus ter Beek (Defensie) haastten zich om hier afstand van te nemen. De stoere uitspraak van Van den Broek was natuurlijk een waarschuwing aan het adres van Desi Bouterse.

Copa-onderzoek

Frits Korthals Altes was van november 1982 tot november 1989 minister van Justitie in het eerste en tweede kabinet-Lubbers. Hij kreeg te maken met de aanloop van het veelbesproken ‘Copa-onderzoek’ naar omvangrijke drugstransporten van Suriname naar Nederland met betrokkenheid van Bouterse. NRC onthulde dat de CRI, de Centrale Recherche Inlichtingendienst (Justitie) niets met informatie had gedaan die de Rotterdamse politie hierover had doorgespeeld. Korthals Altes werd beschuldigd van het bewust achterhouden van informatie, maar ontkende het bestaan van die informatie in een pittig Kamerdebat, want veel politici roken een kans om Bouterse aan te pakken. Pas nadat Ernst Hirsch Ballin Korthals Altes’ opvolger werd zette hij het ‘Copa-onderzoek’ met voortvarendheid op de rails.

Niet onvermeld mag blijven dat drie politieke mastodonten van het CDA, Ruud Lubbers, Hans Van den Broek en Ernst Hirsch Ballin, zich vanaf begin jaren ’90 enorm hebben ingezet voor versterking van democratie en rechtstaat in Suriname, met onder meer een hulpprogramma zoals vastgelegd in het Bonaire-akkoord van 1992, als ook het plan voor een nieuwe relatie met Suriname in de vorm van een Gemenebest.Roy.khemradj@gmail.com

| starnieuws | Door: Redactie