• vrijdag 22 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

De verscheidenheid koesteren

| dagblad suriname | Door: Redactie

Gisteren hebben we onder bijzondere omstandigheden de herdenking van 151 jaar Hindoestaanse Immigratie gehad. Alle aandacht ging terecht ook naar de interlandwedstrijd die de Surinaamse nationale voetbalselectie zou spelen. Vorig jaar schreven we dat de herdenking plaats had gevonden terwijl een nazaat van de Britsch-Indische immigranten de functie van president in het land vervulde. Nu zeggen we dat we de dag herdachten wetende dat die nazaat het heel moeilijk heeft gehad om het land te besturen. Gezegd wordt dat het land beter had kunnen worden bestuurd als de omringende friends and family die ruimte aan die bestuurder hadden gelaten. Vandaag

analyseren we de positie niet, maar kijken we kort naar die geschiedenis.

Hindoestanen of Hindostanen zijn een bevolkingsgroep in Suriname (en in de Surinaamse diaspora waaronder Nederland) die afstammen van contractarbeiders uit (het toenmalig) Brits-Indië die vanaf 1873 naar Suriname zijn gebracht. We zien tegenwoordig ook veel berichten waarin de term hindoes wordt gebruikt, ook bijvoorbeeld bij social media haat-postings afkomstig uit de kringen van de NDP in Nederland. Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, vertrokken vele Hindoestanen naar Nederland. Hindoestanen dienen niet te worden verward met volgers van het hindoeïsme (hindoes); hoewel veel Hindoestanen deze religie aanhangen (in Suriname

77,8% (2013) en in Nederland 80%) zijn er ook veel Hindoestanen die andere religies aanhangen, zoals de islam of het christendom, of die niet religieus zijn. In Suriname maken de Hindoestanen met ongeveer 180.000, 27,4% uit van de totale bevolking. De Hindoestaanse gemeenschap is vooral gevestigd in Nickerie en de districten Paramaribo, Wanica, Saramacca en Commewijne. In Nederland woonden in 2009 ruim 160.000 Hindoestanen, wat neerkomt op bijna 1% van de totale bevolking. Zij zijn voornamelijk in de steden Den Haag, Amsterdam, Utrecht, Almere en Rotterdam en de gemeenten daar omheen gevestigd. In onze regio zijn er aanzienlijke Hindoestaanse gemeenschappen te vinden in Guyana (40%) en Trinidad en Tobago (38%) en kleinere gemeenschappen Hindoestanen in Midden-Amerikaanse landen, zoals Guadeloupe (14%), Martinique (10%) en Jamaica die vaak qua cultuur veel gemeen hebben, maar veel minder qua taal aangezien er in deze gemeenschappen geen Caraïbisch-Hindoestani wordt gesproken, in Suriname wel. Surinaamse hindoestanen hebben zeer weinig contact met hun soortgenoten in de regio.

Na de afschaffing van de slavernij in 1863 weigerden veel voormalige slaven nog langer op de plantages te werken. Suriname, dat toen gekoloniseerd was door Nederland, ging op zoek naar nieuwe en vooral goedkope arbeidskrachten. Contractanten die zich een aantal jaren moesten verbinden tot het verrichten van arbeid in loondienst op de plantages. Zo werden in 1853 Chinezen uit China en Java en Portugezen uit Madeira aangeworven. Toen dit onbevredigend verliep, richtte men de blik op een wervingsterrein waar andere landen wel succes hadden: Brits-Indië. De Engelse en Franse kolonies betrokken daarvandaan al geruime tijd hun plaatsvervangers voor de Afrikaanse slaven. Vanaf 1868 werkten er al Hindoestaanse immigranten afkomstig uit het Engelse deel van West-Indië (zoals Brits-Guyana) op Surinaamse plantages. Het betrof vooral Indiase immigranten die als contractarbeider naar Britse kolonies in West-Indië waren gekomen en na afloop van hun contract aldaar een nieuw contract voor Suriname sloten. In 1872 werd een traktaat gesloten met de Engelse regering. Op 5 juni 1873 arriveerde het eerste schip met Brits-Indische contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname. De 399 passagiers, voor wie bij vertrek uit Calcutta onduidelijk was waar ze precies terecht zouden komen, zetten voet aan wal te Fort Nieuw Amsterdam, thans de hoofdplaats van het district Commewijne. Het aanwervingscentrum van het koloniaal bestuur van Suriname was in Calcutta, de hoofdstad van Bengalen. Het voornaamste wervingsterrein waren de United Provinces, sinds 1950 Uttar Pradesh en West-Bihar, in de Gangesvlakte van Noord-India. Deze streken behoorden tot de dichtst bevolkte gebieden ter wereld, met weinig andere bestaansmogelijkheden dan de landbouw. Voor de werving van de aspirant contractanten maakte men gebruik van wervers (Arkaathi’s). Met valse voorwendselen en mooie beloften haalden de wervers de mensen over om mee te gaan. Tussen 1873 en 1916 kwamen ongeveer 35.000 Hindoestanen uit Brits-Indië naar Suriname. De contractanten lieten een armoedig bestaan in India achter zich, maar kregen het in eerste instantie in Suriname niet veel beter. Zij werden zeer slecht betaald, zodat ze ook wel ‘cent-slaven’ werden genoemd. Na berichten over hoge sterftecijfers bij de emigranten door onvoldoende medische verzorging, besloot de Brits-Indische regering de emigratie in 1875 te schorsen. Door tussenkomst van de agent-generaal voor de Immigratie Cateau van Rosevelt werd de schorsing in 1878 opgeheven. Tot 1920 waren er ongeveer 40 grotere en kleinere opstanden van Hindoestaanse contractarbeiders in Suriname. Een van de eersten vond plaats in 1879 op de plantages Alliance en De Resolutie. In september 1884 was er verzet tegen een aantal gezagsfunctionarissen op de plantages Zoelen en Zorg en Hoop onder leiding van de vrijheidsstrijder Mathura. Een militair detachement maakte hier een einde aan. Aan de klachten van de arbeiders werd niet tegemoetgekomen. Op Zorg en Hoop brak opnieuw opstand uit onder aanvoering van Challoo Ramjanee en Janey Tetary. Honderd arbeiders met stokken en houwers kwamen voor hun rechten op. Militairen openden van korte afstand het vuur op hen waarbij zeven arbeiders werden gedood. In 1902 werd op Mariënburg de Schotse directeur Mavor gedood door tweehonderd razende arbeiders onder leiding van Jumpa Ray Garoo. De volgende dag werd tijdens het gerechtelijk onderzoek geschoten op de arbeiders. Hierbij vielen 17 doden en 39 gewonden, van wie er later nog 7 overleden. In 1916 zette de Britse regering de emigratie van contractarbeiders naar alle delen van de wereld stop, onder druk van de nationalistische beweging onder leiding van Mahatma Gandhi. Ruim 25.000 Hindoestanen bleven in Suriname. Dat zijn dan de voorouders geworden van de hedendaagse hindoestanen in Suriname.

| dagblad suriname | Door: Redactie