• zondag 27 October 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

DE GRONDWET, NATUURLIJKE RIJKDOMMEN EN POLITICI

| united news | Door: Redactie

Auteur: Kenneth Sukul.

Alle natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen zijn eigendom van de natie, die het onvervreemdbare recht heeft om deze volledig te benutten voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname.

Dit is vastgelegd in artikel 41 van de Grondwet. In de afgelopen achtenveertig jaar zijn veel van deze rijkdommen en hulpbronnen ontwikkeld, maar het is twijfelachtig of artikel 41 in de praktijk is gebracht, gezien de toenemende armoede en de voortdurende emigratie uit Suriname.

Ondanks de honderd jaar durende exploitatie van de bauxietsector is Suriname niet significant ontwikkeld. Dit kan worden toegeschreven aan het feit dat de overeenkomsten met Alcoa werden

gesloten tijdens de koloniale tijd, toen Nederland afhankelijk was van de financiële hulp van de Verenigde Staten (Marshallhulp). Nederland was daardoor waarschijnlijk niet in staat Suriname te helpen een geïntegreerde aluminiumindustrie op te zetten in samenwerking met Alcoa. Suriname heeft in die honderd jaar voldoende ervaring opgedaan om te begrijpen hoe het anders moet.

Staatsolie is nog steeds een voorbeeld van hoe het anders kan, en de Hakrinbank, waarvan de staat 51% van de aandelen bezit en particulieren 49%, wordt gezien als een kroonjuweel. Desondanks blijkt uit de handelingen van opeenvolgende regeringen dat Suriname nog steeds als een kolonie wordt behandeld.

De

Goudsector

In 1986 begon Grassalco met de goudproductie in het Gros Rosebel-gebied, maar moest haar activiteiten staken vanwege de binnenlandse oorlog. Na 1992 werd het buitenlandse bedrijf Golden Star exploratierechten verleend in de concessie van Grassalco. In 1994 kocht het Canadese bedrijf Cambior 50% van de rechten van Golden Star, en in 2002 verwierf het de rest.

In de overeenkomst tussen Cambior en Suriname, vastgelegd bij staatsbesluit van 27 december 2002, werd bepaald dat Grassalco, de eigenaar van de concessie, zou afzien van de 20% aandelen in de inmiddels opgerichte werkmaatschappij Rosebel Gold Mines NV. Deze aandelen zou Grassalco verkrijgen door vooruitbetaling van toekomstige royalty’s door Cambior. De staat zou bij de aanvang van de productie 50 A-aandelen ontvangen van Cambior, wat overeenkomt met 5% van de totale aandelen, en 2.000.000 B-aandelen. De staat zou verder inkomstenbelasting ontvangen die niet boven 45% mocht komen. Grassalco ontving 2,5 miljoen US dollar van Cambior om afstand te doen van de concessie.

Tot op heden hebben opeenvolgende regeringen de samenleving niet geïnformeerd over wat zij met de B-aandelen hebben gedaan.

Nalatigheid van Politici

De afgelopen 21 jaar is er veel geschreven over het slechte beleid in de goudsector en de naar corruptie riekende overeenkomsten met grote goudbedrijven. Geen enkel assembleelid, geen enkele regering en zelfs geen enkele “nieuwe” politicus voelt zich geroepen om onderzoek te doen naar de waarheid. De enige reactie op de laatste beschuldigingen van fraude door regeringen sinds 2002 kwam van de ex-minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Gregory Rusland. Echter, zijn verklaring strookte niet met de waarheid. Rusland verklaarde dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van B-aandelen van Gros Rosebel Goldmines NV en dat, volgens wijlen minister Humphrey Hildenberg, Suriname had afgezien van aandelen in Cambior omdat het land het financieel niet kon opbrengen.

Tijdens het ministerschap van Rusland werd Cambior in 2006 overgenomen door IamGold. Als minister, verantwoordelijk voor de eigendommen van de samenleving, had hij de overeenkomst tussen de staat en Cambior moeten kennen. Dit gebrek aan verantwoordelijkheid kwam vooral tot uiting in 2009, toen hij een goudconcessie in het Brownsberg Reservaat uitgaf. Op de vraag van journalisten hoe hij dit kon doen, verklaarde de minister dat hij de beschikking niet had gelezen vóór het ondertekenen daarvan. Ook was hij niet op de hoogte van de verplichting tot intrekking van de concessie.

Uit interne documenten van Cambior blijkt dat zij 85 miljoen US dollar heeft geïnvesteerd in Gros Rosebel Goldmines. In het rapport van de IMF-artikel 4-commissie van 2002 staat dat de regering-Venetiaan meldde dat Cambior van plan was 100 miljoen US dollar te investeren. In het rapport van 2004 wordt een investering van 175 miljoen US dollar vermeld. Wat nergens vermeld staat, is de waarde van de kapitaalgoederen die Cambior uit Guyana naar Gros Rosebel Goldmines mocht halen. Volgens de regering produceerde Cambior in dat jaar ruim 8000 kilogram goud. De werkelijke productie was waarschijnlijk hoger. Dit betekent dat het dividend van de B-aandelen alleen mag worden uitbetaald als dat deel van de opbrengsten ook buiten beeld blijft. Hierdoor heeft Suriname minder winstbelasting en royalty’s ontvangen. Grassalco (lees Suriname) heeft door het verbod om de aandelen te ontvangen, in de afgelopen 21 jaar minimaal 33.000 kilogram goud misgelopen. In geld uitgedrukt is dat minimaal een miljard US dollar. Daarnaast heeft de overheid, door de boeken niet te laten controleren door een onafhankelijke registeraccountant, Cambior en IamGold de kans geboden om de kostprijs op te blazen, waardoor Suriname minder winstbelasting heeft kunnen innen.

Newmont

Terwijl de vertegenwoordiger van Newmont, Adriaan Kersen, op 23 november 2013, de dag van de ondertekening van de overeenkomst met de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Jim Hok, bekendmaakte dat Newmont 270 miljoen US dollar zou investeren in het bedrijf, betaalde Staatsolie 300 miljoen US dollar voor 25% van de aandelen. Met een investering van 175 miljoen US dollar, die 200% hoger ligt dan Cambior zelf aangeeft, haalde dit bedrijf volgens de regering-Venetiaan in 2004 een jaarproductie van 8000 kilogram. Newmont kan naar verhouding, met een betere ertskwaliteit en een jaarproductie van 12.000 kilogram, dus niet meer dan 262 miljoen US dollar in de Merian-mijn hebben geïnvesteerd. Dit is ongeveer het bedrag dat Adriaan Kersen in november 2013 bekendmaakte.

In een officiële publicatie van 3 oktober 2016 meldde Newmont dat zij 150 miljoen US dollar, ofwel 20%, had bespaard bij de initiële investering. Dat betekent dat de uiteindelijke investering 600 miljoen US dollar bedroeg. De regering-Bouterse meldde echter aan de IMF-artikel 4-commissie in 2014 een investeringsbedrag van 1,2 miljard US dollar (100% meer). In het jaarverslag van 2016 van de Centrale Bank van Suriname staat dat Newmont “tussen” 750 en 825 miljoen US dollar in Merian had geïnvesteerd, zoals goedgekeurd door een externe accountant. In het jaarverslag van 2020 van Newmont staat dat “de Merian-mijn en de raffinaderij” een waarde hebben van 1,1 miljard US dollar.

Newmont begon rond 2005 met Suriname te onderhandelen. Op dat moment lag de gemiddelde wereldmarktprijs ver onder de 500 US dollar per troy ounce. De haalbaarheidsstudie zal dus ook een kostprijs ver beneden 500 US dollar hebben gerekend. Volgens een berekening uit het jaarverslag van Newmont en Staatsolie van 2020 ligt de kostprijs nu op 590 US dollar per troy ounce. Hoe kunnen de kosten dan met ruim 100% zijn gestegen?

Artikel 41 en de Regeringen

Als Suriname niet in staat is haar rijkdommen zelf om te zetten in geld, mag worden verwacht dat ten minste de waarde daarvan wordt vastgesteld op het moment dat deze in productie worden gebracht. Met degene die wordt aangetrokken om deze waarde uit de grond te halen, kan dan een redelijke en billijke vergoeding worden afgesproken. Zo heeft Apache (Apa) na vaststelling van de oliereserves in Blok 58 en goedkeuring van Staatsolie (lees Suriname) met Total afgesproken dat dit bedrijf aan Apa 50% van alle onderzoekskosten betaalt, een bonus van 100 miljoen US dollar, voor elke geproduceerde vat olie 2 US dollar (totaal 1,4 miljard US dollar) en het investeringsdeel van Apa (4,5 miljard US dollar) voorfinanciert. Hoe kan de oliereserve in Blok 58 voor Apa 1,4 miljard US dollar waard zijn en voor Staatsolie nul US dollar? Hoe kan Apa dit regelen met eigendom van Suriname en Staatsolie niet?

Waarom verbood de regering-Venetiaan Grassalco om dit model toe te passen? Waarom kon Staatsolie niet minimaal het Grassalco-model met de multinationals in olie en gas afspreken? Aangezien De Nationale Assemblee haar wettelijke taak niet uitvoert, degenen die invloed hebben op het overheidsbeleid zwijgen, en het beleid zelf aanprijzen, rijst de vraag of de onafhankelijke rechter niet moet worden gevraagd te toetsen of de overeenkomsten in strijd zijn met artikel 41 van de Grondwet. De regering zou verplicht moeten worden een onafhankelijke accountant de boeken van de goudbedrijven alsnog te laten controleren. Of moet artikel 41 van de Grondwet maar geschrapt worden?

Geen enkel assembleelid, geen enkele regering, en zelfs geen enkele “nieuwe” politicus voelt zich geroepen om onderzoek te doen naar de waarheid. Als Suriname niet in staat is haar rijkdommen zelf om te zetten in geld, mag worden verwacht dat ten minste de waarde daarvan wordt vastgesteld op het moment dat deze in productie worden gebracht.

UNITEDNEWS

 

| united news | Door: Redactie