Amnestiewet 2012 wordt ingetrokken
| sun.sr | Door: Redactie
De Amnestiewet van 5 april 2012, die een wijziging is van de Amnestiewet van 1989, wordt ingetrokken. Daarvoor is een initiatiefwet ingediend bij het parlement door DNA-leden Asiskumar Gajadien (VHP) en Ivanildo Plein (NPS). Gelet op de beslissing van het Constitutioneel Hof van de Republiek Suriname van 22 juli 2021 is het noodzakelijk de Amnestiewet in te trekken. Met de intrekking van de Wet van 5 april 2012, zullen de bepalingen die golden voor de aanpassing van de Amnestiewet 1989 geldend zijn.
“In
Bij de uitspraak van de Krijgsraad, d.d. 11 mei 2012 is de prejudiciële vraag geformuleerd in hoeverre
De Krijgsraad heeft bij uitspraak d.d. 9 juni 2016 vastgesteld, dat de wetswijziging op het moment dat de strafzaken in een dergelijk vergevorderd stadium van behandeling waren, zondermeer als inmenging in een lopende strafzaak moest worden aangemerkt, hetgeen volgens artikel 131 lid 3 van de Grondwet verboden is en heeft de wet in het voornoemd proces, in het concreet geval buiten toepassing gelaten”, staat in de Memorie van Toelichting van de intrekkingswet.
“Op 13 mei 2020 hebben enkele assembleeleden, ex artikel 12 lid 4 sub a. Wet Constitutioneel Hof, de concrete rechtsvraag aan het Constitutioneel Hof voorgelegd, of de wijziging Amnestiewet uit 2012, in strijd is met de Grondwet en internationale verdragen. In haar oordeel ten aanzien van de beantwoording van voormelde vraag, is door het Constitutioneel Hof van de Republiek Suriname bepaald dat de zogeheten “Decembermoorden uit 1982” definitief niet in aanmerking komen voor amnestie, aangezien de Amnestiewet in strijd is met zowel de Grondwet van de Republiek Suriname (de artikelen 8, 10, 14 en 131 lid 3) als internationale mensenrechtenverdragen (de artikelen 2 en 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en de artikelen 1, 8 en 25 van het Amerikaans Verdrag inzake de Rechten van de Mens).
Op grond van artikel 144 van de Grondwet van de Republiek Suriname bepaald in lid 3, dat ingeval het Constitutioneel Hof oordeelt dat er strijdigheid is met één of meer bepalingen van de Grondwet of van een overeenkomst met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties, de wet of gedeelten daarvan dan wel besluiten van de overheidsorganen geacht worden onverbindend te zijn.
Op grond van deze beslissing van het Constitutioneel Hof en artikel 28 lid 1 Wet Constitutioneel Hof, is de wijziging Amnestiewet 2012, onverbindend met ingang van de dag van beslissing van het Hof.”
| sun.sr | Door: Redactie