Advocaten vragen algehele vrijspraak voor ex-minister Hoefdraad
| waterkant | Door: Redactie
Advocaten Irene Lalji en Murwin Dubois hebben donderdag algehele vrijspraak gevraagd voor hun cliënt Gillmore Hoefdraad, ex-minister van Financiën. Het pleidooi bevat 52 pagina’s. Procureur-generaal (pg) Roy Bajnath Panday heeft op de vorige zitting in zijn requisitoir reeds twaalf jaar celstraf met gevangenneming en een boete van SRD 500 duizend, subsidiair twaalf maanden hechtenis geëist tegen Hoefdraad. Hij vroeg een machtiging van het Hof van Justitie voor een strafrechtelijk financieel onderzoek.
Lalji zei in haar pleidooi dat het strafrechtelijk onderzoek is aangevangen op 4 februari 2020 met een onderzoek naar de overeenkomsten die de Centrale Bank van Suriname (CBvS) gesloten
Ze zei: “De door de Hoefdraad afgelegde verklaringen bevatten dan ook slechts de wetenschap dat in het kader van de institutionele versterking van de Centrale Bank van Suriname en de rol van de Centrale Bank van Suriname bij het verbeteren van de sociaaleconomische omstandigheden in Suriname ex-governor Robert van Trikt gesprekken voerde met het Belgisch bedrijf en dat die gesprekken kennelijk konden leiden tot overeenkomsten. Op geen enkel moment droeg Hoefdraad echter kennis van
Lalji vindt dat stelling van Van Trikt dat de Minister van Financiën wetenschap van de overeenkomsten droeg is dan ook een stelling dat gedoemd is te worden gekwalificeerd als onjuist casu quo onwaar. Voor het aangaan van een overeenkomst op dit niveau is een uitdrukkelijke handeling vereist en die uitdrukkelijke handeling niet kan worden afgeleid uit berichten die slechts op het uitwerken van een idee betrekking hebben.
De verdediging stelt, na het lezen van het requisitoir, vast dat door hetgeen door het Surinaamse Openbaar Ministerie in de tenlastelegging als verwijt is opgeworpen onder geen enkel beding is bewezen. De bestanddelen van artikel 13 lid 1a van de Anti Corruptie Wet in de dagvaarding genoemd, ontbreken ten ene male in de tenlastelegging.
Hoefdraad ontkent enige strafbare handeling tezamen en in vereniging gepleegd te hebben. “Deze ontkenning van Hoefdraad is evenwel niet zonder meer opgeworpen, doch blijkt eveneens uit de feiten en omstandigheden zelf. Als het Hof voor ogen houdt dat de wil van Hoefdraad erop gericht was om een overeenkomst voor en ten behoeve van de Staat te sluiten, maar dat de overeenkomst geheel buiten weten van Hoefdraad om door governor voor en ten behoeve van de Centrale van Bank Suriname is gesloten” aldus de advocaat.
Lalji vindt dat in het politioneel onderzoek geen enkel bewijs is geleverd door het OM, dat er sprake is van enig onrechtmatig financieel voordeel voor Hoefdraad. En is aldus het gestelde in de dagvaarding niet bewezen.
De dagvaarding stelt, dat verdachte Hoefdraad gehandeld zou hebben om ten behoeve van het Ministerie van Financiën en/of zichzelf enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen. “Waaruit het onrechtmatig voordeel uit bestaat wordt niet genoemd door het OM.”
De verdediging stelt, dat door het OM geen bewijs is aangeleverd, op welke wijze Hoefdraad in persoon onrechtmatig voordeel heeft behaald uit de kwestie van de panden.
| waterkant | Door: Redactie