• zondag 02 November 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Hans Breeveld: Onafhankelijkheid is geen moment, maar een proces en een voortdurende uitdaging

Hans Breeveld: Onafhankelijkheid is geen moment, maar een proces en een voortdurende uitdaging

| starnieuws | Door: Redactie

Politicoloog Hans Breeveld houdt de Diesrede in het Centrum Kerk. Tijdens de viering van de 57e Dies Natalis van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) hield politicoloog Hans Breeveld een
sprankelende rede over De onafhankelijkheid van Suriname, als proces en als uitdaging. Hij nam het publiek mee op een historische en politieke reis van de koloniale periode tot het heden - een verhaal dat de wording van de Surinaamse staat, de breuklijnen en de veerkracht van haar volk weerspiegelde.
Breeveld begon met een verwijzing naar de iconische woorden van premier Henck Arron, uitgesproken op 15 februari 1974: de soevereiniteitsoverdracht van Suriname moest uiterlijk in 1975 plaatsvinden. “Velen waren verbaasd over die uitspraak,” zei Breeveld, “maar wie de geschiedenis kent, weet dat de geest van onafhankelijkheid al veel eerder uit de fles
was.”Hij verwees naar de radiorede van koningin Wilhelmina op 6 december 1942, waarin zij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het eerst sprak over een rijksverband waarin Nederland, Indonesië, Suriname en Curaçao zelfstandiger zouden functioneren. Die woorden, aldus Breeveld, “ademden de geest van de tijd en wekten in Suriname hoop op zelfbeschikking.”In dat klimaat ontstond Uni Suriname, opgericht door jonge patriotten als Wim Bos Verschuur, Johan Ferrier en Arnold Smith, die het saamhorigheidsgevoel wilden versterken en het volk voorbereiden op zelfbestuur. Kort daarop volgde de Hindostaans-Javaanse Centrale Raad, met Jagernath Lachmon als secretaris, die de belangen van voormalige contractarbeiders verdedigde. “Vanaf dat moment was het proces van onafhankelijkheid onomkeerbaar.”Van autonomie tot verbroederingNa de oorlog kwamen de eerste Ronde Tafel Conferenties (RTC) op gang. Die besprekingen leidden tot invoering van het algemeen kiesrecht in 1948 en de oprichting van de eerste politieke partijen, waaronder de Nationale Partij Suriname (NPS), de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV) en de Moslim Partij.De NPS, met kopstukken uit Uni Suriname, formuleerde al in 1946 het streven naar een vrij en zelfstandig Suriname. Toch duurde het nog bijna drie decennia voordat die droom werkelijkheid werd. In de tussenliggende jaren ontwikkelde Suriname zich onder invloed van Nederlandse ontwikkelingsprogramma’s zoals het Welvaartsfonds (1947–1955), het Tienjarenplan (1955–1967) en later de Vijfjarenplannen, waarin wegen, scholen, ziekenhuizen en het Academisch Ziekenhuis werden gebouwd.Parallel hieraan groeide de verbroederingspolitiek – de samenwerking tussen Johan Pengel (NPS) en Jagernath Lachmon (VHP) – uit tot een periode van etnische harmonie en stabiliteit. “Pengel en Lachmon,” zei Breeveld, “hebben, ondanks verschillen, de fundamenten gelegd van een redelijk harmonieuze samenleving.”De weg naar 1975De Tweede RTC van 1954 leidde tot het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, waardoor Suriname meer autonomie kreeg, zij het met beperkingen op het gebied van defensie en buitenlandse betrekkingen. Toch bleef de onafhankelijkheidsdroom sluimeren.De komst van Eddy Bruma in 1955 gaf het streven een nieuwe impuls. Met Wi Eygi Sani en later de Partij van de Nationalistische Republiek (PNR) bracht hij culturele bewustwording en nationalisme naar het politieke toneel. In 1961 mislukte de Derde RTC, maar de kiem was gelegd voor de volgende generatie leiders.Na de dood van Pengel in 1970 nam Arron het roer over bij de NPS. Hij pleitte voor onafhankelijkheid binnen vijf jaar - een directe uitdaging aan Lachmon, die daar nog niet klaar voor was. Toch groeide het besef dat de tijd rijp was.De verkiezingen van 1973 brachten de NPK-coalitie (NPS, PSV, KTPI, PNR) aan de macht, met Arron als premier. Toen in Nederland een progressief kabinet (PvdA, D66, PPR) aantrad, dat onafhankelijkheid binnen de regeerperiode voorstond, besloot Arron de stap te zetten. “Arron wilde dat Suriname zélf koos, vóór Nederland dat voor ons deed,” zei Breeveld. Op 25 november 1975 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen.De prijs van vrijheidBreeveld herinnerde eraan dat die historische dag niet zonder pijn kwam. De aankondiging van de onafhankelijkheid leidde tot protesten, brandstichtingen en een grote exodus van Surinamers naar Nederland, vooral uit de middenklasse: “de dragers van waarden en normen in elke samenleving.”Toch werd, ondanks die onrust, een vreedzame overgang gerealiseerd, mede dankzij de moed van mensen als George Hindori, die zijn politieke toekomst opofferde om de meerderheid te herstellen die nodig was voor de onafhankelijkheidswet.De breuk van 1980 en de zoektocht naar herstelVijf jaar later volgde de militaire coup van 25 februari 1980. De grondwet werd buiten werking gesteld, het parlement ontbonden en persvrijheid afgeschaft. “De militaire periode,” aldus Breeveld, “heeft de eerste vijftig jaar van onze republiek diep getekend.”De gebeurtenissen van 8 december 1982, waarbij vijftien prominente Surinamers werden geëxecuteerd, noemde Breeveld “een wonde die nog altijd niet volledig geheeld is.” De daaropvolgende Binnenlandse Oorlog, de vernietiging van dorpen en de breuk met Nederland, maakten de belofte van 1975 moeilijk waar te maken.Toch zag Breeveld ook lichtpunten: de oprichting van Staatsolie, het alfabetiseringsproject Alfa ’84, de herwonnen democratie in 1987, en het herstel van de betrekkingen met Nederland onder president Ronald Venetiaan. “Het volk leerde dat zonder financieel en bestuurlijk discipline elke generatie de prijs betaalt,” zei hij.Van nationale naar mondiale onafhankelijkheidVolgens Breeveld is Suriname in de afgelopen 50 jaar geëvolueerd van een eenzijdige relatie met Nederland naar een pluriforme internationale oriëntatie. “Ons buitenland is groter geworden,” zei hij. “Zelfs in tijden van diplomatieke spanning bleven de volkeren van beide landen met elkaar verbonden.”Hij wees op het belang van sport, cultuur en diaspora als nieuwe vormen van nationale kracht. Citerend uit een toespraak van Edwin Carrington (Carifesta 1992) zei hij: “Onze artiesten en sporters zijn onze krachtigste ambassadeurs.” Ook verwees hij naar voorbeelden als Rihanna in Barbados en Anthony Nesty, die Suriname op de wereldkaart plaatsten.Onafhankelijkheid als voortdurende opdrachtIn zijn slot beschreef Breeveld onafhankelijkheid als een proces in twee fasen: eerst de staatkundige overdracht, vervolgens de groei naar echte zelfstandigheid van de natie. “Onafhankelijkheid is niet iets dat je bereikt, maar iets wat je voortdurend waarmaakt,” zei hij.Hij riep op tot een nieuwe vorm van nationale eenheid, waarin economische ontwikkeling, milieubescherming en sociale rechtvaardigheid hand in hand gaan. “Laten wij onze inheemsen en marrons danken voor hun bijdrage aan onze biodiversiteit, en leren onze bomen op de juiste manier te gelde te maken,” voerde Breeveld aan.Zijn toespraak eindigde met een citaat van Trefossa, dat volgens hem de geest van de Surinaamse onafhankelijkheid samenvat:“Strey de fu strey wi no fra frede.Gado de wi fesiman.Héri libi te na dede wi sa feti gi Sranan.”

| starnieuws | Door: Redactie