Een boottocht langs de donkere geschiedenis van de hoofdstad
| volkskrant.nl | Door: MARGRIET OOSTVEEN
De vader van de in New York geboren Jennifer Tosch is altijd blijven zeggen dat hij uit Nederland komt, niet uit Suriname. Zelf is ze als Amerikaanse juist trots op haar Surinaamse ouders. Daarom zocht ze in archieven in Paramaribo. Ze kwam er veel te weten over de plantages Leliënburg en Mariënburg. En hoe haar voorouders daar leefden. Daar hadden haar ouders nooit veel over gezegd.
Waarom? ‘Het is ingewikkeld. Er was toch een gevoel van schaamte, denk ik.’ Tosch vermoedt dat haar ouders juist dit deel achter zich wilden laten toen ze in de jaren zestig naar New York verhuisden.
Jennifer Tosch (links) en Katy Streek.
Als we praten is Jennifer al gekleed in haar Delfts blauw kostuum, even voor de Engelstalige theaterboottocht ‘Emerging Memory’, over ‘de vergeten geschiedenis’ van Amsterdam. Terwijl de zangers zich mi-mi-mi-end inzingen, praten wij min of meer in het hol van de leeuw, afhankelijk van je blik. We zitten in de ‘Bewindhebberskamer’ van de VOC in het Oost-Indisch Huis. Het hoofdkantoor van ‘de eerste multinational ter wereld’, zoals mensen met een
Tosch geeft al ruim vijf jaar ‘black heritage tours’ in Amsterdam, Brussel en New York. De Amsterdamse versie was dit jaar ook bij het Holland Festival getrokken. Dit is de vierde editie van de boottocht, de afgelopen drie jaar waren ze steevast uitverkocht, voor zondag heeft zich alweer een groep Amerikanen aangemeld.
Regisseur is de Nederlandse theatermaker Katy Streek, die zelf ooit de rondleiding van Tosch volgde. Samen begonnen ze het project Sites of Memory. ‘Iedereen benadrukt wat het dichtst bij hem staat, dat is volkomen normaal’, zegt Katy. ‘Je kunt dus niet voor een ander spreken. Wat wij samen maken gaat niet over één waarheid of gelijk krijgen. Wel over dat je vragen moet blijven stellen.’
De voorstelling begint op de binnenplaats van het Oost-Indisch Huis. Het publiek is gemengd van kleur. Zodra Jennifer Tosch heeft uitgelegd waar we ons bevinden, grijpt een tengere donkere vrouw naast me geschrokken haar hals. ‘Ik wist dit niet. En ik weet eigenlijk ook niet of ik hier wel had willen staan’, fluistert ze, als we eenmaal naar onze rondvaartboot lopen. Ze is de Nigeriaanse auteur en activist OluTimehin Adegbeye, in de stad voor een keynote speech op een conferentie.
Afrikanen met tabaksbladeren als gevelornament.
We gaan varen. De spelers zingen minutenlang staccato ‘Pepper. Tobacco. Cotton. Pepper. Tobacco. Cotton.’ Dan gaat Jennifer met haar honingstem vertellen. Over Hotel Nes, vroeger van de eigenaar van twee suikerplantages. Over zijn vrouw en erfgenaam, die zeventig duizend en vijfhonderd gulden ‘compensatie’ ontving toen de slavernij werd afgeschaft. ‘Koffie. Zilver. Koper. Tin. Thee. Porselein. Opium. Rijst. Indigo Ivoor’, zingen ze nu. Soms duiken donkere dansers in Delfts blauw op aan de wal. Wij varen door, langs het pand waar Petrus Camper huisde, als hij niet in De Waag het lichaam van een zwart kind ontleedde om te zien of ‘ze’ van binnen anders waren dan wij.
Jennifer vraagt ons voortaan ook beter op de gevelstenen te letten, zoals aan het pand anno 1663: zien we de Afrikanen met tabaksbladen? De eigenaar had een plantage in het huidige Guyana. Bij de Oudezijds Voorburgwal 136 wordt een liedje gezongen voor het naamloze zwarte kind dat boven een deur is afgebeeld naast admiraal Cornelis Tromp.
Door naar de Wallen. Weten we dat de meeste vrouwen die hier werken nu van Dominicaanse en Afrikaanse afkomst zijn? Wat zegt dit over hoe we donkere lichamen bekijken? Kennen we de Afrikaanse Saartjie Baartman, die als ‘de Hottentot Venus’ aan een dierentrainer werd verkocht en tentoongesteld van Parijs tot Londen?
Intussen volop gelal op bierbootjes rondom. Maar vandaag tenminste geen mannelijke toeristen die, ha ha ha, tegen de danseressen op de brug oprijden. Gebeurde bij het repeteren.
Op de Oosterdokskade staat acteur Sjaan klaar voor een perfecte imitatie van de boze Nederlander: ‘We zijn een tolerant volk…ik snap dus niet zo goed waar we nou zo moeilijk en vervelend over doen…’
En door naar de pakhuizen van de West-Indische Compagnie.
Na afloop huilt OluTimehin Adegbeye even. ‘Dit is de derde keer dat ik in Amsterdam ben’, zegt ze. ‘En nu hoor ik het pas.’
Singer-songwriter Jörgen Gario.
| volkskrant.nl | Door: MARGRIET OOSTVEEN