• vrijdag 22 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Foto Ranu Abhelakh/Reuters

Chan Santokhi: ‘Jaren vulden mensen hun zakken. Ik wil dat geld tot de laatste cent terug’

| nrc.nl | Door: Nina Jurna

Foto Ranu Abhelakh/Reuters

De verhalen van 2020 Chan Santokhi won de Surinaamse verkiezingen van aartsrivaal Desi Bouterse. Hij erfde een vrijwel failliet land. En baart opzien door zijn vrouw voor zich te laten werken en de wegens drugshandel veroordeelde Ronnie Brunswijk vicepresident te maken.

De deur van Chan Santokhi’s werkkamer zwaait open en minister van Buitenlandse Zaken Albert Ramdin stapt naar buiten. Het is even na tienen ’s avonds, op de gang wachten nog vier mensen op hun gesprek met de president. Op een tafeltje staan flesjes Surinaams bronwater, en wat laatste bloemstukken met felicitaties en gelukwensen aan de nieuwe president. Een medewerker

loopt de gang door met een dienblad vol glazen en kopjes koffie. 

Het is, zegt Santokhi als we even later in zijn ruime werkkamer zitten, geen uitzondering dat er op dit uur van de dag nog volop gewerkt wordt op zijn kabinet. „Ik werk dagelijks tot na middernacht door. We zijn bezig met onderhandelingen met schuldeisers, dat zijn urgente zaken die goed besproken moeten worden. En thuis wachten mij dan nog stapels mappen vol belangrijke documenten, die al gescreend zijn door mijn vrouw Mellisa. Ik kan bij wijze van spreken met gesloten ogen tekenen. Dat is het vertrouwen dat je nodig

hebt.” 

Dat zijn vrouw, juriste Mellisa Santokhi-Seenacherry, hem vrijwillig bijstaat en daarnaast benoemd is als lid van de raad van commissarissen van Staatsolie, zet kwaad bloed in Suriname. Vriendjespolitiek was de afgelopen jaren een hardnekkig fenomeen. Elke nieuwe regering zette al snel familieleden en intimi op belangrijke posten. 

Santokhi, de man op wie veel Surinamers hun hoop hebben gevestigd, is geen populist zoals zijn voorganger Bouterse. Als oud-politiecommissaris en voormalig minister van Justitie heeft hij een reputatie van onkreukbaarheid. Van iedereen behalve hem hadden de Surinamers verwacht hij zijn vrouw – en inmiddels ook zijn dochter – op zijn kantoor zou laten werken.

„Ik begrijp de commotie”, zegt Santokhi. „Er is hierover, denk ik, niet voldoende door mij met de bevolking gecommuniceerd. Als het geen Covid-tijd was zou ik in de wijken met de mensen in gesprek gaan, zoals ik vroeger deed. Mellisa is de First Lady en heeft bepaalde vaste taken, maar ze wil soms meer doen. Ze heeft me enorm geholpen toen ik aantrad en alles was verdwenen van mijn werkplek, meegenomen door mensen van de vorige regering. Ik had geen spullen, geen personeel. Natuurlijk merk ik dat er ontevreden gevoelens zijn in de samenleving, en daar wil ik ook rekening mee houden. In deze transitiefase zit ze in het team, maar of dat in het nieuwe jaar zo blijft, kan ik nog niet zeggen.”

Het was een bewogen jaar voor Chandrikapersad ‘Chan’ Santokhi (61). Na een felle verkiezingsstrijd nam hij in juli de macht over van ex-president en aartsrivaal Desi Bouterse. Midden in de coronacrisis kreeg hij een vrijwel failliet land in handen, met enorme schulden. 

Een paar maanden voor de machtsoverdracht bleek de regering Bouterse bovendien meer dan drieduizend extra ambtenaren te hebben aangenomen of gepromoveerd. Opzettelijk, vermoedt Santokhi, om hem het regeren in een land zonder geld nog moeilijker te maken. NRC sprak Santokhi het afgelopen jaar verschillende keren.

Crimefighter 

Santokhi groeide op in Wanica, een van de tien districten van Suriname. In 1978, op zijn negentiende, vertrok hij met een beurs naar Nederland om aan de politieacademie in Apeldoorn te studeren. Onmiddellijk na zijn studie, in 1982, keerde hij terug naar Suriname. Daar was in 1980 een coup gepleegd door een groep militairen onder leiding van Desi Bouterse. Veel mensen, onder wie ook zijn ouders (zijn vader is landbouwer, zijn moeder winkelbediende), adviseerden hem om vooral niet terug te komen, vanwege het gevaar. „Maar ik wilde juist terug! Ik wilde maar één ding en dat was mijn land opbouwen. Ik zat vol plannen.” 

Hij maakte de daaropvolgende jaren vlot carrière in Suriname als politie-inspecteur bij verschillende bureaus en werd uiteindelijk benoemd tot hoofd van de landelijke recherche, en vervolgens commissaris van politie. 

Nadat Venetiaan in 2000 aan de macht gekomen was, werd Santokhi in 2005 minister van Justitie. Hij ontpopte zich als keiharde crimefighter en voerde een no-nonsense-beleid inzake drugsbestrijding. Mede door Santokhi’s inspanningen kon in 2007 het ‘proces van de eeuw’ rondom de Decembermoorden van start gaan. Op acht december 1982 werden vijftien critici van het militaire regime onder leiding van Desi Bouterse vermoord. Als politiecommissaris leidde Santokhi het onderzoek naar de moorden al. Nu zorgde hij er als minister van Justitie voor dat 25 jaar na dato het strafproces veilig kon plaatsvinden, in een zwaarbewaakte marinebasis in het idyllische dorpje Boxtel aan de Surinamerivier. 

Hij kwam hierdoor nog scherper tegenover Bouterse te staan, met wie hij gedurende zijn loopbaan al de nodige strijd leverde. Bouterse gaf hem spottend de bijnaam ‘sheriff’, verwijzend naar zijn achtergrond bij de politie. 

Bij de verkiezingen van 2015 lukte het Santokhi niet om Bouterse te verslaan. Dit jaar leidde de jarenlange tweestrijd tussen de twee aartsvijanden tot een uitputtende verkiezingsrace. Tot meer dan drie weken na de verkiezingen van 25 mei leek Bouterse niet van plan de macht makkelijk uit handen te geven. 

Vanwege Covid zat Suriname rondom de verkiezingen op slot; vier dagen na de verkiezingsdag spreek ik Santokhi daarom telefonisch. De spanning in zijn stem is zelfs via de slechte verbinding tussen Paramaribo en Rio hoorbaar. 

Bent u gespannen?

„Alles gaat zo traag en chaotisch. De voorzitter van het Onafhankelijk kiesbureau noemt deze verkiezingen al de slechtst georganiseerde ooit. We zijn bezorgd en we merken de onrust ook bij de bevolking. We hebben geen harde indicaties voor fraude dus ik wil nog geen conclusies trekken. Maar waar blijft de uitslag? Uit voorlopige tellingen, ook uit onze eigen turflijsten, blijkt dat we fors gewonnen hebben met twintig van de 51 zetels. Aan Bouterse zou ik willen zeggen: accepteer de uitslag, maak bekend dat je verloren hebt en feliciteer de winnaars!”

Samen met de andere winnende oppositiepartijen, onder wie de ABOP van Ronnie Brunswijk, kiest Santokhi niet veel later de vlucht naar voren. Terwijl de officiële uitslag nog weken op zich zal laten wachten, tekenen ze alvast een samenwerkingsovereenkomst. Dat Brunswijk vicepresident wordt in de nieuwe regering, die op 16 juli wordt beëdigd, komt Santokhi op forse kritiek te staan, in Suriname en daarbuiten. Brunswijk is zowel in Nederland als Frankrijk veroordeeld voor drugshandel. Nederland wil geen contact met de nieuwe vicepresident, alleen als het „puur functioneel” is. 

Ik wil me niet gevangen laten houden door het verleden van Brunswijk

Waarom maakte u Brunswijk vicepresident? 

„Kijk, de uitslag gaf ook aan dat kiezers verandering willen. Daarbij is Brunswijk met brede steun voorgedragen door zijn partij en door het parlement gekozen als vicepresident. Ik wil me niet gevangen laten houden door het verleden van Brunswijk, dat heb ik vaker gezegd. Onze samenwerking is goed, we moeten samen bergen verzetten, daar wil ik op focussen.”

Brunswijk heeft aangegeven dat hij u nu volledig steunt, maar ook de ambitie heeft ooit zelf president te worden. Botst dat niet?

„Ik denk dat we een sterk regeerteam vormen en daarnaast een goede ministersploeg hebben. Verder geloof ik dat iedere politicus ambities heeft om hogerop te komen en meer verantwoordelijkheid te nemen, daar is niets mis mee. Het gaat om onderling vertrouwen, en dat is er.” 

In hoeverre is ex-president Bouterse nog een factor om rekening mee te houden? 

„Inmiddels loopt bij de Krijgsraad de verzetzaak van Bouterse tegen zijn veroordeling tot twintig jaar cel voor de Decembermoorden. Alles ligt bij de rechterlijke macht. Maar Bouterse is natuurlijk de leider van de grootste oppositiepartij. Die probeert te polariseren door de focus te leggen op de etnische verschillen in ons land. We zien dat er een hoop fake news en gemanipuleerde berichten in omloop zijn. Dat geeft spanning en kan heel gevaarlijk zijn.”

Santokhi’s partij VHP – de Vooruitstrevende Hervormingspartij – is van oudsher een partij voor de hindostanen, opgericht en tot bloei gekomen onder leiding van de legendarische Jagernath Lachmon. Maar onder Santokhi is de VHP divers geworden. Op de kandidatenlijst voor de parlementsverkiezingen stonden dit jaar mensen met uiteenlopende etnische achtergrond, een afspiegeling van de Surinaamse samenleving. De presentatie van de kandidaten, op een massameeting in VHP-partijcentrum de Olifant in Paramaribo, was een groot, multi-etnisch festijn.

Was het ingewikkeld een partij die zo geworteld is in de hindostaanse bevolkingsgroep om te vormen tot een inclusieve partij?

„Dat is een lang en soms ook moeizaam proces geweest. Het was wennen voor de traditionele doelgroep van onze partij, dat er nieuwkomers kwamen op verkiesbare posities. Maar ook de nieuwkomers moesten wennen aan de traditionele achterban. Zelf ben ik de afgelopen periode heel veel door het land getrokken, het veld opgegaan. Ik bezocht het binnenland, trok de wijken in. Ik heb veel geluisterd en gezien. Ik zie mezelf als een nationale leider, en de VHP als een nationale partij.”

U stamt af van Indiase contractarbeiders die na de slavernij het werk overnamen op de plantages. Hoe belangrijk zijn uw roots voor u?

„Ik ben opgegroeid in het district, op het platteland. Zowel het hindoeïsme als het katholieke geloof heb ik meegekregen. Ik ben van huis uit spiritueel. Ik kan tot rust komen in een kerk, maar ook in een mandir. Ik geloof in de kracht van ons land dat gevormd is door mensen uit zoveel windstreken. Die diversiteit kan een enorme energie teweegbrengen.”

In november oogt Santokhi vermoeid. Het ‘puinruimen’, zegt hij, vergt veel energie. En de bevolking is ongeduldig, mensen willen sneller verbetering zien. 

Wat we nu al aantreffen binnen het ambtelijk apparaat, maar ook bij overheidsinstellingen, is bedroevend.

Bij zijn aantreden heeft hij beloofd achter de corruptie aan te gaan, gestolen geld terug te halen en schuldigen te vervolgen. De strijd tegen corruptie wil hij consolideren met de aanstelling van een speciale corruptieaanklager bij het Openbaar Ministerie (OM), een onderdeel van de voor hem zo belangrijke versterking van de Surinaamse rechtsstaat. Onlangs werden bij het OM al dertien extra ambtenaren aangenomen om aan corruptiezaken te werken.

„Wat we nu al aantreffen binnen het ambtelijk apparaat, maar ook bij overheidsinstellingen, is bedroevend. Jarenlang hebben mensen hun zakken gevuld, geen van deze organisaties doet het goed. Ik wil de bedragen tot de laatste cent terughalen.” 

De armoede neemt toe en door inflatie schieten prijzen de lucht in. Veel Surinamers hebben het juist slechter gekregen sinds uw aantreden.

„Ik heb een tijdlijn om Suriname uit de problemen te helpen. Eerst wordt het moeilijker, dat heb ik de mensen ook voorgehouden, maar uiteindelijk krijgen de Surinamers er een prachtig land voor terug. Die belofte klinkt misschien als een sprookje, maar ik geloof erin. 

„De bevolking heeft een eigen tijdlijn met veel emoties, en een drang naar snelheid. Die snelheid kan ik ze nu nog niet geven. Als we steun krijgen van het IMF – die we hebben aangevraagd – en voortgang boeken in de onderhandelingen met de schuldeisers, verwacht ik in februari volgend jaar weer wat meer ademruimte te hebben, en met mij de bevolking.” 

De urgentiefase, zoals hij het noemt, heeft hij opgedeeld in negen maanden waarin de ergste financiële uitwassen op orde moeten worden gebracht, om uiteindelijk tot stabilisatie en een groeifase te komen. Om de staatsschuld van ruim 3,5 miljard euro het hoofd te bieden wordt druk onderhandeld met schuldeisers. Ook de banden met Nederland zijn weer aangehaald. 

Is een goede relatie met de omliggende landen niet belangrijker dan met het voormalige moederland? 

„Het is én-én. Ik wil banden in de regio verstevigen, bijvoorbeeld met Brazilië, maar ook die met de VS en met Nederland. Ik zeg: ik wil Suriname opbouwen met een miljoen Surinamers, terwijl we maar 600.000 inwoners hebben. Maar dat andere deel, zo’n 400.000 mensen, zit in Nederland. Ik wil ze erbij betrekken. 

„Velen in de diaspora zijn gevlucht wegens de onderdrukking in de jaren tachtig. Of ze zijn uit economische overwegingen vertrokken na de onafhankelijkheid. Ik hoop dat ze zich weer thuis voelen in dit Suriname onder mijn leiding, en dat ze hier ook willen investeren. Er zijn plannen voor een speciale diasporabank en een fonds. Maar ook wil ik Nederlanders interesseren voor Suriname. Er zijn al een stuk of tachtig bedrijven, klein, middelgroot en groot, die interesse hebben. We gaan nu door een diep dal, maar de ontdekking eerder dit jaar van grote olievoorraden voor onze kust biedt perspectieven, ook voor buitenlandse investeerders.

Ik hoor de critici alweer mopperen: Santokhi zet Suriname in de uitverkoop, Nederland krijgt het hier weer voor het zeggen.

„Vlak na de verkiezingsuitslag had ik een telefonisch onderhoud met premier Rutte. Het was alsof we elkaar al jaren kenden. De boodschap over en weer had eenzelfde toon: we zijn beide onafhankelijke landen, laten we zaken doen. Zaken op het gebied van toerisme, handel en andere investeringen, maar vooral gericht op wederzijds voordeel en respect. Niet meer in de afhankelijke ontwikkelingsrelatie van vroeger, maar als gelijkwaardige partners. Daarbij kijk ik vooral naar het Surinaamse belang.”

Een paar weken na ons laatste gesprek raken in Suriname de gemoederen verhit. Voor het eerst legt Desi Bouterse een verklaring af voor de Krijgsraad over de Decembermoorden. Om aansluitend een dreigende speech te geven in zijn partijcentrum Ocer, waarin hij zegt dat de regering-Santokhi Suriname vijftig jaar terug in de tijd werpt. Bouterse: „Dit soort dingen kun je alleen met wapens weghalen!” 

Santokhi dient onmiddellijk een verzoek in bij het OM om te onderzoeken of Bouterse zich schuldig gemaakt heeft aan opruiing. 

Waarmee duidelijk wordt dat de strijd tussen de aartsrivalen met de verkiezingen niet is beslecht.

 

bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/23/chan-santokhi-jaren-vulden-mensen-hun-zakken-ik-wil-dat-geld-tot-de-laatste-cent-terug-a4024448?fbclid=IwAR1UmQfVJGjBANKydZ7bqRWq9Mqdj1Zm3ehv2dBFXKvhNFfgO4WOgWbOYGo

| nrc.nl | Door: Nina Jurna