• donderdag 25 April 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Seksfilmpionier Pim de la Parra werd miljonair, armoedzaaier en boeddhist

| Volkskrant.nl | Door: Redactie

Pim de la Parra. © Maartje Geels  INTERVIEW | Hij wilde eigenlijk naar Hollywood, maar daar was geen geld voor. Via een studie politicologie in Amsterdam kwam hij met een omweg toch in de filmwereld terecht. Filmmuseum Eye eert de maker van de legendarische ‘Blue Movie’ en ‘Wan Pipel’, Pim de la Parra, met een retrospectief.

Pim de la Parra (79) is even terug in Nederland. Het Eye Filminstituut heeft zijn erotische thriller ‘Obsessions’ gerestaureerd, de film waarmee hij een halve eeuw geleden debuteerde. In de film zijn al goed de contouren zichtbaar van de vrijmoedige, seksueel getinte films die De La Parra’s

handelsmerk zouden worden. Een jongeman ontdekt een gat in de muur van zijn studentenkamer waardoor hij de gangen kan volgen van zijn buurman. Die houdt er bizarre seksuele escapades op na. 

Geweldig vond ik het, toen ik hoorde dat het museum er een retrospectief van mijn werk aan vast wilde knopen. Komt die padvinder uit Paramaribo toch nog een keer terug in zijn geliefde Amsterdam”, zegt hij gekscherend. De la Parra is wel van de knipogen en de kwinkslagen. We treffen elkaar voor de koffie in Grand Hotel Krasnapolsky met vorstelijk uitzicht op de Dam. Hij heeft voor de verslaggever kleurenkopieën

meegebracht van Skoop, het filmtijdschrift dat hij in 1963 met andere Filmacademiestudenten oprichtte. “Ik dacht, ik breng iets leuks voor u mee om te lezen.”

Heel graag wil hij het over al zijn belevenissen in de Nederlandse film­wereld hebben. Hij ziet het retrospectief als een aanleiding om herinneringen op te halen aan de tijd dat hij vol bravoure zijn erotisch getinte films maakte. Hij blijkt Krasnapolsky ook niet voor niets te hebben uitgekozen. Veertig jaar geleden nam hij precies op deze plek zijn film ‘Dirty Picture’ op. Zoals zo vaak schreef hij het verhaaltje zelf: een Colombiaanse oogarts komt voor een congres naar Amsterdam, logeert een week in Krasnapolsky, en gaat op pad om hoofdstedelijke dames te ontmoeten. 

“Ik vond het wel leuk om zelf de hoofdrol te spelen en had er geen probleem mee om mezelf naakt te filmen op een hobbelpaard”, zegt De la Parra met opnieuw een twinkeling in de ogen. Hij mag nu een oud mannetje van bijna tachtig zijn, zoals hij zelf zegt, die als filmpionier een laatste ereronde maakt, de vrolijke kwajongen van toen schemert er nog steeds doorheen.

U was in uw films altijd heel open over seksualiteit. 

“Ik denk dat dat komt doordat we opgroeiden in een wereld waarin seksualiteit werd onderdrukt. En het is niet iets van toen. Seksualiteit wordt nog steeds bijna overal op aarde onderdrukt, in bijna alle culturen. In de jaren zestig werd het allemaal wat vrijer. Er was een seksuele revolutie gaande en onze films weerspiegelden die tijdgeest. We lieten zien dat seks bij het leven hoort, dat bloot iets normaals is. En natuurlijk was het ook wel leuk om een beetje te provoceren.”

‘Blue Movie’ werd in 1971 bekend als de eerste Nederlandse bioscoopfilm waarin een erectie was te zien.

“Ja, het gaat over een jongeman, gespeeld door Hugo Metsers, die na vijf jaar uit de gevangenis komt. Hij neemt zijn intrek in een flat in de Bijlmer en het blijkt al snel dat alle vrouwen seks met hem willen. In de tijd dat hij in de gevangenis zat, heeft zich in Amsterdam namelijk een seksuele revolutie voltrokken. Ik was de producent van de film, Wim Verstappen de regisseur. We lieten zien wat er speelde in de samenleving, dat er werd geëxperimenteerd met seks, en ja, daar hoorde ook een erectie bij.”

In Blue Movie is Hugo Metsers even naakt én kwetsbaar als zijn te­gen­speel­sters

Naakte vrouwen, dus ook naakte mannen?

“Ja, precies, ik lette er in mijn films altijd op dat ik niet discrimineerde tussen vrouwelijk en mannelijk naakt. Ik weet dat niet iedere regisseur hier even alert op was, maar in mijn speelfilmdebuut Obsessions zijn vrouwen en mannen even bloot. Hetzelfde geldt voor Blue Movie, waarin Hugo Metsers even naakt én kwetsbaar is als zijn tegenspeelsters.”

En het publiek stroomde toe?

“Ja dat kun je wel zeggen. Binnen een paar maanden waren Wim Verstappen en ik miljonairs. We hadden midden jaren zestig samen een filmproductiebedrijf opgericht, Scorpio Films, en al een aantal films samen gemaakt, maar voor Blue Movie stond het publiek opeens rijen dik voor de bioscoop. Dat hadden we niet eerder meegemaakt.”

Wat voor soort films maakte u daarvoor?

“Verstappen en ik waren in 1966 begonnen met ‘De minder gelukkige terugkeer van Jozef Katús naar het land van Rembrandt’, geregisseerd door Verstappen en geproduceerd door mij. We hadden de film heel snel opgenomen, gemonteerd en uitgebracht, ik denk dat je die energie goed voelde. We waren een beetje geïnspireerd door de Franse filmers van de Nouvelle Vague, door de camera in de hand te nemen en dialogen te improviseren. Het zag er heel vrij uit. De film sloeg in als een bom, maar het publiek bleef weg.”

Gold dat voor meer films in die tijd?

“Ja, het schoot niet echt op met al die artistieke zwart-witfilms die midden jaren zestig in Nederland werden gemaakt. Filmcritici waren de films welgezind, ik denk aan de verfilming van Remco Camperts boek ‘Het gangstermeisje’ door Frans Weisz, met Kitty Courbois. Er kwamen wel wat mensen kijken, maar lang niet genoeg. Ik hoorde bioscoop­exploitanten klagen over de jonge garde filmmakers, over films die stuk voor stuk flopten.”

U wilde het anders aanpakken?

“Ja, want wat heb je aan lovende kritieken als er geen hond komt kijken? Al die mooie, artistieke zwart-witfilms zetten geen zoden aan de dijk. Je kon er geen filmcultuur mee opbouwen en ik had me dan ook heilig voorgenomen om niet te debuteren in zwart-wit maar in kleur, en niet in het Nederlands maar in het Engels. Obsessions was ook geen artistiek bevlogen drama maar een genrefilm, een geheel aan Hitchcock ontsproten sex-psycho-suspensemovie.”

Het tij keerde in 1976 met ‘Wan Pipel’. Door het floppen van de eerste Surinaamse speelfilm werd u in een paar jaar tijd van miljonair een armoedzaaier, heeft u weleens gezegd.

“Het was mijn grote droom geweest een Surinaamse speelfilm te maken. In Suriname werd Wan Pipel heel goed ontvangen. De film wordt er nog steeds elk jaar op Onafhankelijkheidsdag vertoond. Het is het verhaal van een Surinaamse man die vanuit Nederland terugkeert naar Suriname, opnieuw verliefd wordt op zijn land én op een Hindoestaanse schone. Maar de film kwam niet uit de kosten en flopte. Scorpio Films ging failliet. Mijn huwelijk liep in dezelfde periode op de klippen.”

Hoe bent u met die grote tegenslagen omgegaan?

“Ik ben eerst mijn autobiografie gaan schrijven, ‘Prins Pim, overdenkingen van een levensgenieter’, die in 1978 verscheen. Daarna ben ik naar Aruba vertrokken. Ik was mijn bedrijf en mijn vrouw kwijt. De zin van mijn leven. Maar op Aruba heb ik het boeddhisme ontdekt en dat heeft mijn leven gered, kan ik wel zeggen. Door me in Oosterse religieuze tradities te verdiepen, kreeg ik een andere levensoriëntatie.

“Er is een beroemde Vietnamese zen-leraar, Thich Nhat Hanh, die in Frankrijk een klooster heeft gesticht, en veel boeken heeft geschreven. Hij heeft me ademhalingsoefeningen aangereikt, waaronder loopmeditaties, waardoor je je bewust wordt van alles wat je doet. Hij mag wat mij betreft meteen de Nobelprijs voor de Vrede krijgen. Ik ben ook een adept van Shri Nisargadatta Maharaj. ‘Laat het verleden los, anders ga je verstikken’, is een wijze les die ik van hem heb geleerd.”

Het boeddhisme helpt u nog steeds door het leven?

“Ja, door het boeddhisme heb ik geleerd wat beheersing en bewustzijn is. Mijn zoon Pimm Jal de la Parra is op 35-jarige leeftijd uit het leven gestapt. Dat was een grote schok, voor de hele familie. Het is inmiddels zeventien jaar geleden, maar ik heb toen duizend dagen om hem gerouwd. Mijn zoon mag denken dat hij heeft besloten zichzelf van kant te maken, maar het is hem overkomen. Mijn vader meende dat het mij zou overkomen. Suïcide zit in de familie. Maar het is mij niet overkomen, het is mijn zoon overkomen. Ik denk dat alles ons zomaar overkomt, dat alles voorbestemd is en dat we niets zelf bepalen. Dat is mijn inzicht. Alle dingen die ons overkomen in het leven, gebeuren als in een droom, als in een film. Ze zijn even werkelijk of onwerkelijk.”

Het filmretrospectief ‘Parra Odyssee - Ode aan Pim de la Parra’ is t/m 26 juni te zien in Eye Filmmuseum in Amsterdam. De la Parra houdt bij alle twaalf films die vertoond worden inleidingen. De gerestaureerde films ‘Obsessions’ en ‘Wan Pipel’ zijn ook elders in het land te zien.

Beeld uit Obsessions, De la Parra's debuutfilm uit 1969. © *

Wie is Pim de la Parra?

De la Parra, geboren en getogen in Paramaribo, wilde op zijn twintigste naar Hollywood. Maar zijn vader, winkelier in cosmetica, kon dat niet betalen en raadde hem aan naar Nederland te gaan. “In 1960 ging ik in Amsterdam politieke en sociale wetenschappen studeren, maar er waren colleges filmkunde en filmesthetiek die ik veel interessanter vond. Daar kwamen ook de mooiste meisjes.” De la Parra stapte in 1962 over naar de Filmacademie, die toen net een paar jaar bestond en waar hij begon samen met andere jonge talenten als Robby Müller, Jan de Bont en Frans Bromet.

De la Parra’s pioniersgeest bleek al snel. Hij ontwikkelde zich tot een van de kleurrijkste regisseurs in het Nederlandse filmlandschap. In 1963 richtte hij samen met andere Filmacademiestudenten het filmtijdschrift Skoop op. “We ageerden tegen de oude garde, tegen filmcritici met verouderde filmtheorieën, die onze films niet begrepen.” Met medestudent Wim Verstappen stampte hij in 1965 het filmproductiebederijf $corpio Films uit de grond. Het filmduo Pim & Wim was geboren. Om en om regisseerden en produceerden ze films, snel en speels, om in 1971 door te breken bij het grote publiek met het seksueel georiënteerde ‘Blue Movie’. De film dobberde vrolijk mee op wat toen de Nederlandse Seks Golf heette, sterker nog, Pim & Wim verrichtten pionierswerk. Twee jaar na Blue Movie verscheen Paul Verhoevens ‘Turks Fruit’.

De la Parra behoort tot het type regisseur dat zich elk decennium opnieuw leek uit te vinden. In de jaren tachtig kwam hij na een verblijf op Aruba terug naar Nederland, om zich in de jaren negentig te ontpoppen als ‘de koning van de minimal movie’. Het waren snelle, goedkoop gemaakte films waarin jan en alleman vrijwillig instapte om ervaring in de filmbizniz op te kunnen doen. Films maken, verhalen vertellen, plezier maken, daar ging het om. Kwantiteit was belangrijker dan kwaliteit.

Op zijn 65ste richtte De la Parra in Paramaribo de Surinaamse Filmacademie op.

| Volkskrant.nl | Door: Redactie